Verwijzen naar bezit

Verwijzen naar bezit
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Verwijzen naar bezit

Slide 1 - Slide

Wat weet jij van verwijswoorden?

Slide 2 - Open question

Waarom gebruik je in een tekst verwijswoorden?

Slide 3 - Open question

Welke verwijswoorden ken jij?

Slide 4 - Open question

kies het juiste verwijswoord.

Dat is mij/mijn tas.

Slide 5 - Open question

Verwijzen naar bezit
Bekijk de zin:
Giliam speelt met Giliams voetbal.
Het is duidelijk van wie de bal is: van Giliam. Toch leest de zin niet prettig. In een zin waar een bezit in staat, gebruik je een verwijswoord.
Giliam speelt met zijn voetbal.

Bezittelijke voornaamwoorden staan altijd vóór het bezit waar het bij hoort: haar moeder; onze vrienden; dit is mijn vulpen. Het verwijswoord past meestal bij het onderwerp van de zin.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Karel houdt van......
A
mijn
B
jouw
C
jou

Slide 9 - Quiz

Weet je nog wat bezittelijke voornaamwoorden zijn? Zoek het bezittelijk voornaamwoord.
A
hem
B
ik
C
wij
D
mijn

Slide 10 - Quiz

Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. Waar staat het bezittelijk voornaamwoord in de zin?
A
Vóór het zelfstandig naamwoord
B
Achter het werkwoord.
C
Achter het zelfstandig naamwoord.
D
A, B en C zijn fout.

Slide 11 - Quiz

Wat zijn bezittelijke voornaamwoorden?
A
huis, liefde, boom
B
zijn, haar, onze
C
die, dat, deze
D
zich, me, je

Slide 12 - Quiz

Kies het bezittelijk voornaamwoord:
A
jullie
B
schuur

Slide 13 - Quiz

bezittelijk voornaamwoord
Doet
jullie
computer
ook
zo
raar?
Hun
auto
is
duurder

Slide 14 - Drag question

Wat is een bezittelijk voornaamwoord?
A
duidt een persoon, dier of ding aan
B
geeft aan van wie iets is.

Slide 15 - Quiz

Wat is GEEN bezittelijk voornaamwoord?
A
me
B
mijn
C
je
D
jouw

Slide 16 - Quiz

Ik kan op de juiste manier verwijzen naar bezit.
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Extra oefenen
Maak de opdrachten op het werkblad

Slide 18 - Slide