leesvaardigheid les 2 h2c

leesvaardigheid les 2
alinea

oriënterend lezen

onderwerp en deelonderwerp

herhaling tekstdoel/tekstsoort/tekstvorm







1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

leesvaardigheid les 2
alinea

oriënterend lezen

onderwerp en deelonderwerp

herhaling tekstdoel/tekstsoort/tekstvorm







Slide 1 - Slide

oriënterend lezen
Als je snel wil weten waar een tekst over gaat en wat het tekstdoel is, dan ga je hem 
orïënterend lezen. Je leest dan niet iedere zin, maar je kijkt naar de titel, de tussenkopjes, 
de illustraties en de bron en je leest de eerste en laatste zinnen.

*titel: geeft aan wat het onderwerp is of maakt de lezer nieuwsgierig
*tussenkopjes vertellen waar de volgende alinea/alinea's over gaat/gaan
*de illustraties geven soms extra informatie, bijv een tabel of een verduidelijkende foto/tekening
*de bron vertelt waar de tekst vandaan komt en wie de auteur is
*in de eerste en laatste zinnen staat meestal waar de tekst over gaat (onderwerp) of wat de schrijver vertelt over het onderwerp (hoofdgedachte)






Slide 2 - Slide

alinea
Een alinea is een stukje van de tekst dat over een bepaald (deel-) onderwerp gaat. Steeds als er weer een nieuw onderwerp wordt besproken of er wordt iets nieuws verteld, komt er een nieuwe alinea.
Alinea's kun je eenvoudig herkennen doordat de laatste zin van een alinea niet helemaal doorloopt tot het einde van de regel. Soms springt het begin van een alinea in, maar dat is vooral bij krantenberichten en bijvoorbeeld niet in een roman.
Kun je nu zien hoeveel alinea's er op deze pagina staan? (3)

Slide 3 - Slide

onderwerp en deelonderwerp
Het onderwerp van een tekst is waar de hele tekst over gaat, bijvoorbeeld zeehonden.

Een deelonderwerp is datgene waar een alinea (of soms meerdere alinea's achter elkaar) over gaat.

Deelonderwerpen bij het onderwerp zeehonden zouden bijvoorbeeld kunnen zijn:
-leefomgeving
-voedsel
-voortplanting

De titel van een tekst verwijst vaak naar het onderwerp, tussenkopjes verwijzen naar 
deelonderwerpen.

Slide 4 - Slide

tekstdoelen

Slide 5 - Slide

Welk tekstdoel heeft een betogende tekst ?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Amuseren
D
Overhalen

Slide 6 - Quiz

Welk tekstdoel heeft een uiteenzettende tekst?
A
Informeren
B
Overhalen
C
Uitleg geven
D
Amuseren

Slide 7 - Quiz

Welk tekstdoel past bij een schoolboek?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Overhalen
D
Amuseren

Slide 8 - Quiz

voorbeelden bij tekstsoorten

Slide 9 - Slide

lees de tekst hiernaast oriënterend (dus niet grondig!)

 Op de volgende slides staan vragen over deze tekst. 

je kunt inzoomen!

Slide 10 - Slide

Uit hoeveel alinea's bestaat de tekst?
A
6
B
7
C
8
D
9

Slide 11 - Quiz

Op welke manier wordt deze tekst ingeleid?
A
Door een anekdote te vertellen
B
Door de aanleiding voor het schrijven van de tekst te noemen
C
Door vragen te stellen
D
Door het onderwerp aan te kondigen

Slide 12 - Quiz

Wat is de tekstvorm?
A
Informeren
B
een uiteenzettende tekst
C
een krantenartikel
D
uitleg geven

Slide 13 - Quiz

Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
overtuigen
C
amuseren
D
uitleg geven

Slide 14 - Quiz

Wat is de tekstsoort?
A
Informeren
B
een uiteenzettende tekst
C
een krantenartikel
D
een informerende tekst

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide