Neem de tekening over en maak de structuurformule kloppend.
Geef de molecuulformule.
Slide 2 - Slide
Neem de tekening over en maak de structuurformule kloppend.
Geef de molecuulformule.
Slide 3 - Slide
Neem over en maak de structuurformule kloppend.
Geef de molecuulformule.
Slide 4 - Slide
Wat is een periode?
Slide 5 - Slide
Wat is een groep?
Slide 6 - Slide
Wat is een andere naam voor de binding tussen atomen?
Covalante binding
Slide 7 - Slide
Hoe heet de binding tussen de deeltjes in een zout?
ionbinding
Heeft een ion een lading?
ja, positief of negatief
Waardoor trekken ionen elkaar aan?
Door de lading de een positief en de ander negatief
Tussen welke atomen vindt deze binding plaats?
Metalenen niet-metalen
Slide 8 - Slide
Hoe kun je de covalentie van een atoom bepalen en voor welke atomen geldt deze regel?
Dit geldt alleen voor de niet-metalen. Je kijkt naar hoeveel elektronen ze in de buitenste schil hebben.
Slide 9 - Slide
Welke groep heeft een volledig volle buitenste schil
De edelgassen.
Gaan deze nog een binding aan met een ander atoom?
Niet makkelijk.
Slide 10 - Slide
Ik doe een stof in water en roer tot het water helder is. Is dit dan een oplossing of een suspensie?
Een oplossing
Slide 11 - Slide
Wanneer spreek je van een suspensie?
Als er deeltjes in de vloeistof zweven.
Slide 12 - Slide
Schrijf de juiste symbolen van de atoomsoorten zink, calcium en broom op:
Zn, Ca, Br
Slide 13 - Slide
Hoe noem je het aantal bindingen van een ion?
valenties
Slide 14 - Slide
Wanneer is een atoom neutraal geladen?
Als het evenveel elektronen als protonen heeft.
Slide 15 - Slide
Bij het zetten van thee maak je gebruik van scheidingsmethode.
Van welke scheidingsmethode maak je gebruik?
Extraheren en filtreren
Slide 16 - Slide
Nadat alle cafeïne is opgelost in het dichloormethaan moet je de bonen van het oplosmiddel scheiden. Welke scheidingsmethode kun je hiervoor gebruiken?
Filtreren
Slide 17 - Slide
Scheidingsmethode
Extraheren is....
Scheiden op basis van oplosbaarheid
Filtreren is....
Scheiden op basis van deeltjes grote.
Destileren is....
scheiden op basis van verschil in kookpunt.
indampen is.....
Scheiden op basis van verschil in kookpunt.
Slide 18 - Slide
Je kookt een zuivere stof. Welke grafiek geeft dit juist weer?
grafiek 2
Je kookt een mengsel. Welke grafiek geeft dit het beste weer?
Grafiek 1
Slide 19 - Slide
De naam van de atoomsoorten uit groep 1 is?
alkalimetalen
Slide 20 - Slide
De naam van de atoomsoorten uit groep 2 is?
aardalkalimetalen
Slide 21 - Slide
De naam van de atoomsoorten uit groep 17 is?
halogenen
Slide 22 - Slide
De naam van de atoomsoorten uit groep 18 is?
edelgassen
Slide 23 - Slide
Wat is een element?
stof met 1 soort atomen
Slide 24 - Slide
Wat is een verbinding?
Stof met twee of meerdere soorten atomen
Slide 25 - Slide
Uit welke metalen bestaat messing?
koper en zink
Slide 26 - Slide
Uit welke metalen bestaat brons?
koper en tin
Slide 27 - Slide
Uit welke metalen bestaat soldeer?
lood en tin
Slide 28 - Slide
Uit welke metalen bestaat zilveramalgaam?
zilver en kwik
Slide 29 - Slide
Uit welke metalen bestaat duraluminium?
aluminium en koper
Slide 30 - Slide
Uit welke metalen bestaat roestvast staal?
ijzer en chroom of nikkel
Slide 31 - Slide
Deze moet je kennen.
Slide 32 - Slide
Hoe bepaal je de dichtheid van een stof? Wat heb je daarvoor nodig?
Je moet de hoeveelheid bepalen. Door te wegen.
Je moet het vollume bepalen door te meten of doormiddel van de onderdompelmethode.
Dan is de formule: ρ = m / v
Slide 33 - Slide
Wat zijn stofconstanten?
Een stofconstante is een stofeigenschap die je met een getal kunt aangeven, met een eenheid erachter.
Kookpunt/smeltpunt
Dichtheid
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Noem producten die van aardolie zijn gemaakt.
Benzine, diesel enz
plastic
wasmiddelen
kleurstoffen
medicijnen
Slide 36 - Slide
Wat zijn de gemeenschappelijke kenmerken van metalen?
glanzend oppervlak (in zuivere vorm)
geleiden goed warmte
geleiden goed elektriciteit
zijn redelijk makkelijk te vervormen
(met uitzondering van kwik zijn ze vast bij kamertemperatuur)
Slide 37 - Slide
Uit hoeveel protonen, neutronen en elektronen bestaan de volgende atomen.
Mg Pt Ra I Br Ag
12 p 12n 12e
78 p 117n 78e
88 p 138n 88e
53 p 74n 53e
35 p 45n 35e
47 p 61n 47e
Slide 38 - Slide
Geef het aantal protonen en elektronen.
Ti²⁺ C⁴ˉ
I⁷⁺
Sb³ˉ
22 protonen 20 elektronen
6 protonen 10 elektronen
53 protonen 46 elektronen
51 protonen 54 elektronen
Slide 39 - Slide
Je hebt een stof met 30 protonen. Wat weet je dan?