H3.3 Structuurformules en namen van moleculaire stoffen

H3.3 Structuurformules en namen van moleculaire stoffen
1 / 31
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H3.3 Structuurformules en namen van moleculaire stoffen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Lesdoelen: je kunt na deze paragraaf
• De systematische naam van een moleculaire stof uit de formule afleiden en andersom.
Uitleggen hoe een atoombinding tot stand komt.
Uitleggen wat wordt bedoeld met het begrip covalentie.
De covalenties van een atoomsoort afleiden uit het Periodiek Systeem.
De structuurformule van een stof afleiden uit de molecuulformule en de covalenties.
• Aangeven wanneer een atoombinding wordt verbroken.

 

Slide 3 - Slide

Stil lezen
10 Min Stil lezen H3.3 en/of opdrachten maken



Maken Les 1: 24, 26, 27, 29, 30, 31
Maken Les 2: Vervalt i.v.m. verkort rooster
Maken Les 3: 33, 34, 37, 39, 40 of 41 

timer
10:00

Slide 4 - Slide

Instructie
Les 1 (H3.3): 
  • Moleculaire stoffen
  • Atoombinding - gedeeld elektronenpaar

Les 3 (H3.3):
  • Covalentie
  • Bohrmodel Moleculaire stoffen

Slide 5 - Slide

Moleculaire stoffen

  • Verbindingen die alleen uit niet-metaal atomen bestaan.
  • Ook wel 'moleculen' genoemd.
  • Voorbeelden: H2O, C2H6O, HCN, PCl3
  • Ontstaat door vorming van atoombindingen
  • Moleculen worden bij elkaar gehouden door vanderwaalsbindingen.

Slide 6 - Slide

Atoommodel niet-metaal 
Niet-metaalatomen missen
elektronen in hun buitenste
schil (valentie-elektronen) om
te voldoen aan de edelgas-
configuratie.

Slide 7 - Slide

Gedeeld elektronenpaar 
Om edelgasconfiguratie te bereiken:
  • kan een niet-metaal een elektron opnemen van een metaal (=> zout)
  • of delen twee niet-metaalatomen de elektronen: een gedeeld elektronenpaar, ook wel atoombinding of covalente binding genoemd.

Slide 8 - Slide

Atoombinding
  • Atoombinding is heel sterk.
  • Atoombinding verbreekt alleen bij chemische reacties, waarbij nieuwe moleculen ontstaan.
  • Hoeveel bindingen een niet-metaal aangaat, hangt af van de covalentie.
  • Covalentie geeft aan hoeveel elektronen gedeeld moeten worden om elektronenconfiguratie te bereiken.

Slide 9 - Slide

Covalentie

  • Geeft aan hoeveel elektronen gedeeld worden, dus hoeveel atoombindingen worden gevormd.
  • Eenvoudig af te lezen uit periodiek systeem.
  • Aantal elektronen erbij tot edelgas (groep 18) = covalentie.
  • Covalentie H=1, F=1, O=2 enz.

Slide 10 - Slide

Voorbeeld: waterstof
H heeft 1 valentie-elektron, wil er 1 elektron bij.
Covalentie = 1




Molecuulformule = H2             Structuurformule = H-H
H + H
H2

Slide 11 - Slide

Voorbeeld: zuurstof
O heeft 6 valentie-elektronen, wil er 2 bij. 
Covalentie = 2




Molecuulformule = O2             Structuurformule = O=O
O + O
O2

Slide 12 - Slide

Teken het Bohrmodel van de atoombinding van water
  • O heeft een covalentie van 2
  • H heeft een covalentie van 1
  • Teken het Bohrmodel van water  
  • Structuurformule? 
  • Molecuulformule? 

Slide 13 - Slide

werken aan:
Leren: H3.3

Maken Les 1: 24, 26, 27, 29, 30, 31
Maken Les 2: Vervalt i.v.m. verkort rooster
Maken Les 3: 33, 34, 37, 39, 40 of 41 



Slide 14 - Slide

Lesdoelen: je kunt na deze paragraaf
• De systematische naam van een moleculaire stof uit de formule afleiden en andersom.
Uitleggen hoe een atoombinding tot stand komt.
Uitleggen wat wordt bedoeld met het begrip covalentie.
De covalenties van een atoomsoort afleiden uit het Periodiek Systeem.
De structuurformule van een stof afleiden uit de molecuulformule en de covalenties.
• Aangeven wanneer een atoombinding wordt verbroken.

 

Slide 15 - Slide

Wat is de covalente van koolstof (C)?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 16 - Quiz

Wat is de covalente van zwavel (S)?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 17 - Quiz

Wat is een andere naam voor atoombinding?
A
Molecuulbinding
B
Ionbinding
C
Metaalbinding
D
Covalante binding

Slide 18 - Quiz

Hoe heet de binding tussen de deeltjes in een zout? Dus met een metaal en een niet metaal atoom.
A
zoutbinding
B
vanderwaalsbinding
C
atoombinding
D
ionbinding

Slide 19 - Quiz

Hoeveel bindingen
komen er voor in:
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 20 - Quiz

Hoeveel bindingen
komen voor in:
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 21 - Quiz

Hoeveel bindingen
komen voor in:
A

Slide 22 - Quiz

Hoeveel bindingen
komen voor in:
A

Slide 23 - Quiz

Welke binding heeft
dit molecuul?
A
niet-polaire atoombinding
B
polaire atoombinding

Slide 24 - Quiz

Welke binding heeft
dit molecuul?
A
niet-polaire atoombinding
B
polaire atoombinding

Slide 25 - Quiz

Op welk edelgas lijkt O uit
het volgende molecuul?
A
He
B
Ne
C
Ar
D
Kr

Slide 26 - Quiz

Op welk edelgas lijkt H uit
het volgende molecuul?
A
He
B
Ne
C
Ar
D
Kr

Slide 27 - Quiz

Geef de structuurformules van hexaan en hex-2-een

Slide 28 - Open question

Geef de systematische
naam voor:

A
Koolstofoxide
B
koolstofmono-oxide

Slide 29 - Quiz

Geef de systematische
naam voor:
A
fosforoxide
B
difosforoxide
C
difosfortri-oxide

Slide 30 - Quiz

Polaire atoombinding
  • H2 en O2 zijn voorbeelden van niet-polaire atoombindingen
  • Wat zijn dan polaire atoombindingen?
  • Het  ene atoom heeft meer protonen in zijn kern dan het andere atoom.
  • Deze grotere positieve lading in de kern trekt harder aan de elektronen dan een kleine positieve lading in de kern. 

Slide 31 - Slide