Word order

1 / 17
next
Slide 1: Slide
EnglishMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide


What are adverbs?
A
Bijvoegelijke naamwoorden
B
Bijwoorden
C
Werkwoorden
D
Zelfstandige naamwoorden

Slide 2 - Quiz


 Welke hoort er niet tussen?
A
Waar en wanneer
B
Hoe en in welke mate
C
Waarom
D
Hoe vaak

Slide 3 - Quiz

Waar en wanneer
Hoe en in welke mate
Hoe vaak
My friend and I often go to the cinema
That is very kind of you!
Let’s go to the cinema
I lost my coat yesterday
You are driving terribly fast.
I always have porridge for breakfast

Slide 4 - Drag question


Is de zin goed of fout?

I left my keys this morning on the table.
A
Goed
B
Fout

Slide 5 - Quiz

I left my keys this morning on the table. 

Fout
Bij zowel plaats als tijd --> plaats komt voor tijd.

I left my keys on the table this morning.

Tip: P komt voor T in het alfabet


Slide 6 - Slide


Is de zin goed of fout?

I really love chocolate. 
A
Goed
B
Fout

Slide 7 - Quiz

I really love chocolate. 

Goed
In welke mate --> voor het woord waarover ze iets zeggen.


Slide 8 - Slide


Is de zin goed of fout?

I pushed that button accidentally.
A
Goed
B
Fout

Slide 9 - Quiz

I pushed that button accidentally.

Goed
Hoe --> meestal na het hoofdwerkwoord.
              maar als er een voorwerp in de zin staat (that button), komt m                het bijwoord daarna.

Slide 10 - Slide


Is de zin goed of fout?

I accidentally pushed that button and now I can’t get
the TV working anymore!
A
Goed
B
Fout

Slide 11 - Quiz

I accidentally pushed that button and now I can’t get
the TV working anymore!

Goed
Soms, als er na een werkwoord nog heel veel informatie volgt, zetten we het bijwoord (accidentally) voor het hoofdwerkwoord (pushed)

Slide 12 - Slide


Is de zin goed of fout?

Sarah played beautifully the piano at the concert last
night
A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quiz

Sarah played beautifully the piano at the concert last night.

Fout
Hoe + waar + wanneer --> als er een plaats + tijdbepaling staat komt het bijwoord die zegt hoe iets gebeurd daarvoor!
(H - P - T).

Sarah played the piano beautifully at the concert last night.

Slide 14 - Slide


Is de zin goed of fout?

My friend and I go to the cinema often.
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quiz

My friend and I go to the cinema often.

Fout
Hoe vaak --> voor het hoofdwerkwoord

My friend and I often go to the cinema. 


(maar na een vorm van "to be")
He is sometimes late
Aan het einde of begin van de zin voor extra nadruk.
 
Occasionally, we go to Sainsbury’s instead of Tesco’s.
 
Kan alleen bij specifieke woorden. (leren!) 

Let op! In een vragende zin kan hij nooit aan het begin van de zin. 

Slide 16 - Slide


How do you feel about word order and adverbs?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll