NU Ned 1F2F A lezen H3 3.1 Informatieve teksten

Leesvaardigheid
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Leesvaardigheid

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 3
Informatieve en instructieve teksten lezen

Slide 2 - Slide

Paragraaf
3.1  Informatieve teksten

Slide 3 - Slide

Onderwerp
Informatieve teksten lezen

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
- Je herkent informatieve teksten
- Je weet wanneer de schrijver je wil informeren



Slide 5 - Slide

Soorten informatieve teksten en hun doelen:
Een schrijver kan kiezen om een informatieve tekst te schrijven. Daarmee heeft hij een bepaald doel, namelijk zijn lezer willen informeren over een bepaald onderwerp.
Er bestaan allerlei soorten informatieve teksten.

Slide 6 - Slide

Nieuwsberichten
De schrijver wil je op de hoogte brengen van het laatste nieuws.

Slide 7 - Slide

Voorlichtingsfolders
De schrijver legt uit wat iets is óf wat je moet doen.

Slide 8 - Slide

Interviews
De schrijver wil je op de hoogte brengen van wat de geïnterviewde vindt op denkt.

Slide 9 - Slide

Beschouwingen
De schrijver wil je aan het denken zetten. 
Hij laat verschillende kanten van een onderwerp zien en/of hij laat meerdere mensen aan het woord komen. 

Slide 10 - Slide

Studieteksten
De schrijver wil je iets nieuws leren.

Slide 11 - Slide

De verschillende tekstsoorten
Deze kun je soms herkennen aan de lay-out (opmaak). 
Zo zie je in folders bijv. veel tussenkopjes (deeltitels) en smalle tekstkolommen. 
In studieteksten staan vaak verduidelijkende illustraties (afbeeldingen) en zijn belangrijke woorden of begrippen vetgedrukt of opvallend (gekleurd/cursief).


Slide 12 - Slide

De betrouwbaarheid van informatieve tekst
Controleer de betrouwbaarheid van informatieve teksten.
Je moet je afvragen of je wel betrouwbare informatie krijgt. Is de informatie niet verouderd? Heeft de schrijver verstand van het onderwerp? Zijn alle kanten van het onderwerp wel aan bod gekomen? Weet je nu wat je moét weten?
Let bij informatieve teksten extra goed op de bron van de tekst. Kun je achterhalen waar de informatie vandaag komt? Informatie wordt een stuk betrouwbaarder, als de bron serieus en betrouwbaar is.

Slide 13 - Slide

Informatieve tekst
A
De schrijver geeft feiten en meningen
B
De schrijver wil dat de lezer leert van zijn tekst.
C
De schrijver wil de lezer overtuigen
D
De schrijver geeft zijn mening

Slide 14 - Quiz

Wat hoort niet in een informatieve tekst?
A
Feiten
B
Mening

Slide 15 - Quiz

Een informatieve tekst...
A
... probeert je ergens van te overtuigen.
B
... probeert je aan het lachen te maken.
C
... probeert je alleen informatie te geven.
D
... probeert je ergens toe over te halen.

Slide 16 - Quiz

Een reclamefolder is een informatieve tekst.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Wat voor informatieve tekst is dit?
A
Een nieuwsbericht
B
Een beschouwing
C
Een voorlichtingsfolder
D
Een interview

Slide 18 - Quiz

Wat voor informatieve tekst is dit?
A
Een nieuwsbericht
B
Een achtergrondartikel
C
Een voorlichtingsfolder
D
Een interview

Slide 19 - Quiz

Wat voor informatieve tekst is dit?
A
Een nieuwsbericht
B
Een beschouwing
C
Een voorlichtingsfolder
D
Een interview

Slide 20 - Quiz

Wat is geen informatieve tekst?
A
leerwerkboek Talent
B
inhoudsopgave in een boek
C
ingezonden brief
D
website van de huisartspraktijk

Slide 21 - Quiz

Wat is geen informatieve tekst?
A
Een folder van de Nederlandse Depressievereniging.
B
Een artikel over de eenzame strijd van mannen met een depressie .
C
Een uitnodiging voor een lezing over een nieuw medicijn bij de behandeling van depressies.
D
Een nieuwsbericht over de toename van het aantal patiënten met een winterdepressie.

Slide 22 - Quiz

Wat is GEEN tekstvorm van een informatieve tekst?
A
interviewverslag
B
handleiding
C
filmrecensie
D
leertekst in een schoolboek

Slide 23 - Quiz

Wat is een informatieve tekst?
A
kookboek
B
anti-rook campagne
C
advertentie
D
recensie

Slide 24 - Quiz

Wat is NIET een informatieve tekst?
A
een nieuwsbericht
B
een interviewverslag
C
een boekrecensie
D
een folder van de dermatoloog

Slide 25 - Quiz

Maken
Blz. 63-68
Snel tempo: 1 t/m 5
Langzamer tempo: 1-2-4-5

Slide 26 - Slide

Leren voor het centraal examen
- Je herkent informatieve teksten
- Je weet wanneer de schrijver je wil informeren

Slide 27 - Slide