This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
In zinnen met een naamwoordelijk gezegde zit nooit een lijdend voorwerp!
Vraag 1: Staat er een vorm van een koppelwerkwoord in de zin?
Vraag 2: Gaat het in de zin om een ‘eigenschap’ (ook wel: toestand)?
Vraag 3: Wordt er in de zin iets over het onderwerp gezegd?
Mijn vader is op zijn studeerkamer.
Maak eerst zinsdelen.