Bij binnenkomst Stap 1: Mobiel in de telefoontas bij het juiste nummer. Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek op blz. 72 en open je schrift voor een aantekening.
timer
5:00
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3
This lesson contains 19 slides, with text slides.
Items in this lesson
Welkom!
Bij binnenkomst Stap 1: Mobiel in de telefoontas bij het juiste nummer. Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek op blz. 72 en open je schrift voor een aantekening.
timer
5:00
Slide 1 - Slide
Herhalen vorige paragraaf
Wat is directe ruil en indirecte ruil?
Wanneer heb je een debetsaldo?
Wanneer is geld een rekenmiddel?
Willen winkels liever dat je met chartaal of met giraal geld betaald? Leg uit waarom.
Als je voor het uitgaan 50 euro contant pint, wat zijn de gevolgen voor het chartale en girale geld?
timer
3:00
Slide 2 - Slide
In deze les leer je
Wat sparen is en hoe je kan sparen
Wat de redenen zijn om te sparen
Welk belang de bank erbij heeft dat je spaart
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Sparen
Sparen: een deel van je inkomen niet uitgeven
Iemand die spaart, besteedt pas later geld dat hij nu verdient.
Sparen kan in je portemonnee, spaarpot of op de bank.
Slide 5 - Slide
Spaarrekening
Als je je geld op een spaarrekening zet, krijg je van de bank rente over je spaargeld.
Banken lenen weer geld uit aan gezinnen en bedrijven.
Leners betalen een hogere rente aan de bank dan de rente die spaarders krijgen.
Zo verdienen banken geld door te bemiddelen tussen de vraag naar geld en het aanbod van geld.
Slide 6 - Slide
Spaarmotieven
Spaarmotieven zijn redenen om te sparen:
Voor een doel: bijvoorbeeld over twee jaar een scooter
Uit voorzorg: bijvoorbeeld voor een wasmachine die kapot kan gaan
Voor de rente
Slide 7 - Slide
Rente
Rente: beloning voor het sparen.
Twee soorten spaarrekeningen:
Variabele rente: Het rentepercentage kan veranderen. Hierbij staat je geld niet voor een bepaalde periode vast op een spaarrekening. Je kan tussentijds geld van je spaarrekening halen.
Spaardeposito: Een spaarrekening waarop je geld voor een afgesproken tijd vaststaat tegen een vast rentepercentage.
Slide 8 - Slide
Zelfstandig werken
Stap 1: Maak opgave 16 t/m 23 van par. 3.2 op blz. 76-78
Stap 2: Maak de oefenopgaven van par. 3.1 op blz. 90
Stap 3: Maak de oefenopgaven van par. 3.2 op blz. 91
timer
3:00
Slide 9 - Slide
Welkom!
Bij binnenkomst Stap 1: Mobiel in de telefoontas bij het juiste nummer. Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek op blz. 78 en open je schrift voor een aantekening.
timer
5:00
Slide 10 - Slide
In deze les leer je
Hoe je berekent wat sparen aan rente oplevert
Wat inflatie voor gevolgen heeft voor je spaargeld
Slide 11 - Slide
Inflatie
Als spaarder heb je ook met inflatie te maken. Door de stijgende prijzen kun je met hetzelfde bedrag aan spaargeld in de toekomst minder kopen.
Anders gezegd: je spaargeld wordt door inflatie minder waard. Voor spaarders is inflatie dus ongunstig.
Slide 12 - Slide
Twee soorten rentes
Enkelvoudige rente
Samengestelde rente
Slide 13 - Slide
Enkelvoudige rente
Enkelvoudige rente = rentepercentage x spaarbedrag x jaren
Voorbeeld:
Je hebt € 2.500 op een spaardeposito met 3% rente. Je ontvangt aan rente:
na 1 jaar ?
na 2 jaar ?
Slide 14 - Slide
Enkelvoudige rente
Enkelvoudige rente = rentepercentage x spaarbedrag x jaren
Voorbeeld:
Je hebt € 2.500 op een spaardeposito met 3% rente. Je ontvangt aan rente:
na 1 maand ?
na 5 maanden ?
Slide 15 - Slide
Samengestelde rente
Bij de meeste spaarrekeningen heb je samengestelde rente. De rente wordt dan na elk jaar bijgeschreven op je rekening. Hierdoor neemt het spaarbedrag ieder jaar toe. In het volgende jaar krijg je rente over je spaarbedrag plus rente.
Het heet ook wel ‘rente op rente’.
Samengestelde rente =
rentepercentage x (spaarbedrag + bijgeschreven rente)
Slide 16 - Slide
Samengestelde rente
Voorbeeld:
Er staat € 500 op de spaarrekening, met 4% rente.
Rente 1e jaar: 4% van € 500 = 0,04 x € 500 = € 20
Na 1 jaar heb je € 500 + € 20 = € 520 op je spaarrekening.
Rente 2e jaar: 4% van € 520 = 0,04 x € 520 = € 20,80
Na 2 jaar heb je € 520 + € 20,80 = € 540,80 op je spaarrekening
De rente over deze twee jaar samen is:
€ 540,80 – € 500 = € 40,80
Slide 17 - Slide
Zelf proberen
Je hebt een spaarrekening waar €800 op staat.
De rente is 2,5 procent.
1. Hoeveel rente levert dat in 8 maanden op met
enkelvoudige interest?
2. Hoeveel rente levert dat in 2 jaar op met samengestelde
rente?
timer
2:00
Slide 18 - Slide
Zelfstandig werken
Stap 1: Maak opgave 16 t/m 26 van par. 3.2 op blz. 76-78
Stap 2: Maak de oefenopgaven van par. 3.1 op blz. 90
Stap 3: Maak de oefenopgaven van par. 3.2 op blz. 91