vwo2- Voorbeelden gebruiken- §4 Formuleren



Wat gaan we doen vandaag?

Doel van de les= gebruiken van voorbeelden
Tien minuten stil lezen
Huiswerk bespreken

Start nieuw onderwerp
Aan het werk


Aan het werk
 

Telefoon in de kluis en je jas over de stoel
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson



Wat gaan we doen vandaag?

Doel van de les= gebruiken van voorbeelden
Tien minuten stil lezen
Huiswerk bespreken

Start nieuw onderwerp
Aan het werk


Aan het werk
 

Telefoon in de kluis en je jas over de stoel

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?

Na deze les weet je hoe je  voorbeelden gebruikt om een tekst aantrekkelijker te maken


Slide 3 - Slide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Een tekst of een presentatie wordt leuker en duidelijker als je nu en dan een voorbeeld gebruikt. 

Met een voorbeeld leg je een moeilijk woord uit of maak je een situatie duidelijk. Een voorbeeld kan kort zijn (een paar woorden of een zin), maar ook lang (een hele alinea). 
Soms kun je in de eerste alinea van een tekst een voorbeeld geven dat het onderwerp duidelijk maakt.

Slide 4 - Slide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Je kunt een voorbeeld aankondigen met een signaalwoord: (bijvoorbeeld, neem nou, zo, zoals, als, denk maar aan) of een dubbele punt:

Het aantal jonge rokers is de laatste jaren flink gedaald. Als we bijvoorbeeld kijken naar het aantal rokende scholieren, zien we dat er in 1999 veel meer scholieren dagelijks rookten dan in 2020.

Slide 5 - Slide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Als je in voorbeelden aantallen of cijfers noemt, maak ze dan zo aansprekend mogelijk. In het voorbeeld hierboven staat ‘in 1999 veel meer’. 
Maar hoeveel meer was dat en hoe erg is het nu? Je kunt er iets aan toevoegen, waardoor de situatie duidelijker wordt:

Zo rookte in 1999 nog 13% van de scholieren dagelijks: dat zijn 130 leerlingen op een school van 1000. In 2020 rookte nog maar 2%, dus slechts 20 leerlingen van de 1000.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 8 - Slide

Aan de slag

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Voordat je de opdrachten maakt, bekijk je eerst nog de theorie op blz. 240



Maakwerk is ook leerwerk. Als je de theorie niet snapt, kun je ook de opdrachten niet( goed) maken.


Staat er: markeer, omcirkel of onderstreep in de opdracht, dan mag je het MET POTLOOD in je werkboek maken. 
De rest maak je in je schrift

Slide 11 - Slide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Maakwerk is ook leerwerk. Als je de theorie niet snapt, kun je ook de opdrachten niet( goed) maken.



Staat er: markeer, omcirkel of onderstreep in de opdracht, dan mag je het MET POTLOOD in je werkboek maken. 
De rest maak je in je schrift

Slide 12 - Slide