Sprookjes les 4 (spelling samengestelde woorden)

Creatief schrijven & Spelling
les 4

Nederlands Periode 1 - havo 1
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Creatief schrijven & Spelling
les 4

Nederlands Periode 1 - havo 1

Slide 1 - Slide

0

Slide 2 - Video

Terugblik

Vorige les heb je geleerd welke regels je toepast bij de meervoudsvormen.


Slide 3 - Slide

Welke regels van de meervoudsvormen
heb je onthouden?



Slide 4 - Mind map

Meervouden van zelfstandige naamwoorden

  • Woorden die eindigen op -e: krijgen -en en -s vb. seconde-secondes/seconden
  • Woorden die eindigen op –s of f: krijgen z of v vb.grens-grenzen
  • Woorden die eindigen op –ee of –ie:  krijgen ën of n met trema op de laatste e vb. idee-ideeën
  • Woorden die eindigen op klinker: krijgen een ‘s bij uitspraak verandering vb. oma-oma’s.
  • Woorden krijgen een klinkerverandering vb stad-steden
  • Woorden uit het Latijn: vb. museum-musea/museums
  • Woorden met alleen meervoud of enkelvoud vb. vee, zand, hersenen
  • woorden met -man hebben 3 meervouden - mannen - lieden - lui

Slide 5 - Slide

Waarom is het meervoud van spray 'sprays'? (en niet spray's)

Slide 6 - Open question

Wat is het meervoud van industrie?
A
industrieën
B
industriën

Slide 7 - Quiz

Wat is het meervoud van politicus?
A
politici
B
politici's
C
politicussen
D
politica

Slide 8 - Quiz

Wat is het meervoud van museum?
A
musea's
B
museums
C
musea
D
musea en museums

Slide 9 - Quiz

Wat is het meervoud van abonnee?
A
Abonnees
B
Abonneën

Slide 10 - Quiz

Wat is het meervoud van havik?
A
haviken
B
havikken
C
haviks

Slide 11 - Quiz

Wat is het meervoud van knie?
A
kniën
B
knieën

Slide 12 - Quiz

Wat is het meervoud van logé?
A
logés
B
logees

Slide 13 - Quiz

Vooruitblik

Aan het eind van deze les...

...ken je de regels voor de spelling van samengestelde woorden.


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

0

Slide 21 - Video

timer
1:00

Slide 22 - Slide

Aan de slag!
Welke samenstelling is juist?

Slide 23 - Slide

Welke samenstelling is juist:
A
ladenkast
B
ladekast
C
ladeskast

Slide 24 - Quiz

Welke samenstelling is juist?

A
spinnenweb
B
spinneweb
C
spinweb
D
spinnewebben

Slide 25 - Quiz

Maak een samenstelling van gegeven woorden.

trap+huis

Slide 26 - Open question

Maak een samenstelling van gegeven woorden.

behoefte+ patroon

Slide 27 - Open question

Maak een samenstelling van gegeven woorden.

knikken+bollen

Slide 28 - Open question

Maak een samenstelling van gegeven woorden.

reus+ leuk

Slide 29 - Open question

Maak een samenstelling van gegeven woorden.

reus + rad

Slide 30 - Open question

Maak een samenstelling van gegeven woorden.

bende + leider

Slide 31 - Open question

Maak een samenstelling van gegeven woorden.

zon + stelsel

Slide 32 - Open question

Maak een samenstelling van gegeven woorden.

nacht + gaal

Slide 33 - Open question

Maak een samenstelling van gegeven woorden.

plat+ land

Slide 34 - Open question

Maak een samenstelling van gegeven woorden.

zede+ delict

Slide 35 - Open question

Maak een samenstelling van gegeven woorden.

beer + sterk

Slide 36 - Open question

Maak een samenstelling van gegeven woorden.

bejaarde+ flat

Slide 37 - Open question

Maak een samenstelling van gegeven woorden.

ooi+ vaar

Slide 38 - Open question

Maak een samenstelling van gegeven woorden.

rug+ prik

Slide 39 - Open question

Controleer de volgende samenstellingen. Verbeter de woorden die verkeerd gespeld zijn.
1 faseverschil 6 wiegendood. 11 rollenbollen 16 vliegezwam
2 gedaantenverandering 7 verrekijker 12 lindenbloesem 17 waardeoordeel
3 linzensoep 8 berevacht 13 heldenrol 18 bakkebaard
4 lachebek 9 hunebed 14 geboortengolf 19 bollenboos
5 eendeëi 10 apenstreek 15 berenklauw 20 apenlazarus

Slide 40 - Open question

Einde les samenstellingen

Slide 41 - Slide