210201 Werkwoordspelling

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Deze les
Je kent de regels voor werkwoordspelling.
Je kunt deze regels uitleggen.
Je kunt de regels ook toepassen.

Slide 2 - Slide

Pvtt
  1. ...
  2. ...
  3. ...

Drie manieren om de pvtt te schrijven. Noteer ze in je schrift of op een blaadje. 

timer
1:00

Slide 3 - Slide

Pvtt
  1. ik-vorm
  2. ik-vorm + t
  3. hele werkwoord


Slide 4 - Slide

Wanneer gebruik je de ik-vorm?
A
Alleen als het onderwerp 'ik' is.
B
Alleen als 'jij' achter de pv staat.
C
Als het onderwerp 'ik' is en als 'jij' achter de pv staat.

Slide 5 - Quiz

Wanneer gebruik je de ik-vorm+t?
A
Als het onderwerp jij/u/hij/zij/het is.
B
Als het onderwerp jij/u/hij/zij/ het is, behalve als 'jij' achter de pv staat.
C
Als het onderwerp jij of u is.
D
Als het onderwerp enkelvoud is.

Slide 6 - Quiz

Wanneer gebruik je het hele werkwoord?
A
Als het onderwerp meervoud is.
B
Als het onderwerp enkelvoud of meervoud is.
C
Als het onderwerp meerdere personen (mensen) zijn.
D
Als er geen pv in de zin staat.

Slide 7 - Quiz

De schaatser ... zijn record te verbreken. (proberen)
A
probeerd
B
probeert
C
probeerdt

Slide 8 - Quiz

De docent ... in de maling genomen. (worden)
A
word
B
wort
C
wordt

Slide 9 - Quiz

... je moeder die kat uit de boom? (redden)
A
Red
B
Redt
C
Ret

Slide 10 - Quiz

Vlak voor mijn ogen ... een ernstig ongeluk! (gebeuren)
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeuren

Slide 11 - Quiz

De goochelaar ... een konijn uit zijn hoge hoed. (toveren)
A
toverd
B
tovert
C
toverdt

Slide 12 - Quiz

De spits ... een schitterend doelpunt. (scoren)
A
scort
B
scord
C
scoort
D
scoordt

Slide 13 - Quiz

Pvvt
enkelvoud
meervoud
sterk ww
zo simpel mogelijk
zo simpel mogelijk
zwak ww
ik-vorm + te/de
ik-vorm + ten/den

Slide 14 - Slide

Opdracht 1.1 pvtt
  1. De leraar straft mij vanwege een langdurige slappe lach.
  2. Thomas houdt zijn hond stevig vast tijdens een wandeling...
  3. De deelnemers aan de Tour de France fietsen met 40 km/u...
  4. Mijn moeder luistert de hele dag naar Frans Bauer...
  5. Victor krabt het wondje op zijn arm steeds open.
  6. Vind jij deze Spaanse paella lekker of heb je liever...

Slide 15 - Slide

Opdracht 1 pvvt
  1. De leraar strafte mij vanwege een langdurige slappe lach.
  2. Thomas hield zijn hond stevig vast tijdens een wandeling...
  3. De deelnemers aan de Tour de France fietsten met 40 km/u..
  4. Mijn moeder luisterde de hele dag naar Frans Bauer...
  5. Victor krabde het wondje op zijn arm steeds open.
  6. Vond jij deze Spaanse paella lekker of heb je liever...

Slide 16 - Slide

Voltooid deelwoord
Ik heb...
Ik ben...
Ik word...

gezien, gehoord, gefietst, gebakken, gelachen, gebromd, gehackt, verloren, gewonnen, geprint, etc.

Slide 17 - Slide

Ik heb deze les goed gewerkt.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Ik weet hoe ik werkwoorden moet spellen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll