Les 4: Verwarmen

1 / 22
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 22 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Les 4: Verwarmen
  • Uitleg soortelijke warmte
  •  Aan de opdrachten
  • Huiswerk check

Slide 2 - Slide

Waterkoker
  • Wat gebeurt er in een waterkoker? 
  • Welke energie-omzetting vindt er plaats? 
  •  Hoe kan het dat water bij 100 graden verdampt? Wat gebeurt er dan met de moleculen? 
  • Wat heeft er allemaal invloed op de tijd van verwarmen? 

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
3.2.3. Je kunt uitleggen dat er toevoer van warmte nodig is om de temperatuur van een stof te laten stijgen.
3.2.4. Je kunt berekenen hoeveel energie nodig is om een stof in temperatuur te laten stijgen door de soortelijke warmte te gebruiken.

Slide 4 - Slide

Caloriemeter
Meet hoeveel warmte nodig is om een stof te verwarmen. 
Om 1 gram water 1 graad Celcius te verwarmen is 4,2 Joule energie nodig. 

Slide 5 - Slide

Vraag
Anouck doet 100 gram water in een calorimeter en verwarmt het met een dompelaar van 12 W (figuur 4). Na 12 minuten is de temperatuur van het water gestegen van 19 °C naar 39 °C.
Bereken hoeveel warmte de dompelaar heeft geproduceerd.

Deze maak je in je schrift, je mag overleggen. 

Slide 6 - Slide

Nakijken 
Gegeven:   m = 100 g       P = 12 W   
t = 12 min = 720 s         T1 = 19 °C         T2 = 39 °C 
Gevraagd:  E = ?
Formule: E = P x t
Berekenen: E = 12 x 720 = 8640
Check:    E = 8640 J
Wie had het goed? 

Slide 7 - Slide

Soortelijke warmte
Soortelijke warmte c = De hoeveelheid warmte die nodig is om 1 g van een stof 1 °C in temperatuur te laten stijgen in J/(g °C).
Welke stof zou een hoge soortelijke warmte hebben? 
En welke een lage? 

Slide 8 - Slide

Formule
Q = c · m · ΔT
  • Grootheden en eenheden
  • Δ?

Slide 9 - Slide

Voorbeeldvraag
Een quooker verwarmt 1,5 L water van 20 °C tot 100 °C.
Bereken hoeveel elektrische energie de quooker daarbij moet omzetten. Ga ervan uit dat alle elektrische energie wordt gebruikt om het water te verwarmen.
De massa van 1,5 L water is 1500 g. De soortelijke warmte van water is 4,2 J/(g °C)



Slide 10 - Slide

Nu jullie
De soortelijke warmte van water is 4,2 J/(g °C). Hoeveel energie kost het opwarmen van 2,0 kg water van 4,0 °C naar 60 °C? 

Deze maak je individueel in je schrift. 

Slide 11 - Slide

Nakijken
Gegeven:     c = 4,2 J/(g °C)        m = 2,0 kg       
T1 = 4,0  °C    T2 = 60 °C
Gevraagd:  Q = ?
Formule: Q = c · m · ΔT
Berekenen:   Q = 4,2  ·  2,0 · (60-4,0) = 470,4 
Check:  470,4 J
Wie had dit goed? 

Slide 12 - Slide

Formule omschrijven
Q = c · m · ΔT
  • Wat doe je als je c wilt weten? 
  • Wat doe je als je m wilt weten? 
  • Wat doe je als je ΔT wilt weten? 

Slide 13 - Slide

Aan de slag
  • Maak het stencil op een los blaadje - deze lever je later in
  • Stilte
  • Je mag nu even geen vragen stellen. Ga door naar de volgende vraag als je er niet uit komt. 

Slide 14 - Slide

Extra uitleg: Energie en vermogen
  • E = P x t
  • Eenheden en grootheden
  • Stappenplan
  • Hoe lang doet een lamp met een vermogen van 1 Watt erover om 1 Joule aan energie te leveren? 
  •  Vera laat een lamp van 45 Watt per ongeluk 's nachts branden. Om 11 uur 's avonds deed die de lamp aan en in de ochtend om 8 uur deed die de lamp pas uit. Hoeveel energie heeft dit de lamp gekost? 

Slide 15 - Slide

Uitleg: soortelijke warmte
  • Q = c · m · ΔT
  • Hoeveel energie kost het om 1 kg van een stof met een soortelijke warmte van 3 J/(g °C) met 1 graad Celcius te verwarmen?
  • Uitleg met eenheden
  • Hoe veel energie kost het om 3 gram water, met een soortelijke warmte van 4,2 J/(g °C), van 0 °C tot 100 °C te verwarmen? 

Slide 16 - Slide

Nakijken

Slide 17 - Slide

Nakijken

Slide 18 - Slide

Nakijken

Slide 19 - Slide

Schrijf voor jezelf op...
(In je schrift)
  • Wat gaat er goed (bij het maken van deze opdrachten)?
  • Waarin kan je nog verbeteren?
  • Welke stappen kan je daarin maken? 

Slide 20 - Slide

Aan de slag
maak 3.2 opdracht 1, 7, 10 

Huiswerk check

Slide 21 - Slide

Leerdoelen
3.2.3. Je kunt uitleggen dat er toevoer van warmte nodig is om de temperatuur van een stof te laten stijgen.
3.2.4. Je kunt berekenen hoeveel energie nodig is om een stof in temperatuur te laten stijgen door de soortelijke warmte te gebruiken.

Slide 22 - Slide