This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat is een woning in de vrije sector?
A
een woning betaald met een lening van de bank
B
een woning met een huur boven de huurgrens
C
een woning voor mensen met een laag inkomen
D
een woning waar je eigenaar van wordt
Slide 2 - Quiz
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Stelling I: Door het plaatsen van een nieuwe keuken stijgt de waarde van een koopwoning. Stelling II: Als de marktwaarde van een huis veel lager is dan de aankoopprijs geeft de bank geen lening.
A
Stelling I is juist, stelling II is niet juist.
B
Stelling I is niet juist, stelling II is juist.
C
Beide stellingen zijn juist.
D
Beide stellingen zijn niet juist.
Slide 5 - Quiz
Anna en Elsa kochten een huis voor € 267.500. Zes jaar later is het huis nog maar € 230.000 waard. Met hoeveel procent is de waarde gedaald?
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Een woning is € 200.000 waard. De onroerendzaakbelasting bedraagt 0,7%. Bereken wat je moet betalen aan onroerendzaakbelasting voor deze woning