5V LPM flexles 2 analyse H10

5V @ LPM
opgave 
chromatografie
lessonup.app
gebruik de pincode
1 / 13
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

5V @ LPM
opgave 
chromatografie
lessonup.app
gebruik de pincode

Slide 1 - Slide

vraag
deze opstelling bestaat uit een papiertje in een oplossing met hexaan als loopvloeistof

Slide 2 - Slide


Er zitten twee stipjes op het chromatogram. 
Dit zijn butanal en butaan-1-ol.
Welke stof heeft de grootste Rf waarde? 
hexaan

Slide 3 - Open question

antwoord
deze opstelling bestaat uit een papiertje in een oplossing met hexaan als loopvloeistof. 
De twee stipjes op het chromatogram zijn butanal          en             butaan-1-ol.

 

Welke stof heeft de grootste Rf waarde? 
De stof die het beste oplost in hexaan, dat is butanal. Deze is minder polair dan butanol.
Deze loopt het meest mee.
dus Rf = x/v is het grootst.


Slide 4 - Slide

opgave zelf maken deze les
Opgave 1 Fluorescerende kleurstoffen

Voor een analyse met dunnelaagchromatografie worden drie kleurstoffen op een plaatje met silica gebracht. Dit is een plaatje van glas/plastic/aluminiumfolie met daarop silicagel. De gebruikte silica vormt een sterk hydrofiel oppervlak.  


De drie kleurstoffen (en een mengsel daarvan) die worden aangebracht, zijn:
A) 9,10-difenylantraceen
      B) Rhodamine B           C) Rhodamine 6G  

Slide 5 - Slide

structuren van A, B en C

Slide 6 - Slide


Kijk goed naar de structuren. Noteer de drie stoffen (A, B, C) in volgorde van polariteit. Dus de meest polaire stof eerst, dan de wat minder polaire stof en de meest apolaire stof als laatst.
A
ABC
B
BAC
C
CAB
D
BCA

Slide 7 - Quiz

verdelingsevenwicht
Afhankelijk van oplosbaarheid in de loopvloeistof (mobiele fase (m)) en hechting aan het papier/silica (stationaire fase (s)), zal een stof (A) zich verdelen over de twee fasen. 
Er treedt dus een verdelingsevenwicht op: 

Slide 8 - Slide


Als loopvloeistof in de TLC wordt een mengsel van ethanol en aceton gebruikt. Aceton (propanon) is hierin de minst polaire stof. De silica op het oppervlak is de meest polaire stof. Welk van de drie stoffen zal de grootste Kv hebben? En de kleinste?

Slide 9 - Open question

antwoord
Het loopmiddel is het meest apolair: aceton en ethanol ten opzichte van de polaire silica, was gegeven in  de opgave. De stof die het minst polair is, zal het beste oplossen in de loopvloeistof en het slechtst hechten aan de silica. De apolaire stof heeft dus de hoogste concentratie in de mobiele fase. Het verdelingsevenwicht ligt voor de apolairste stof het meest naar links, dus deze heeft de kleinste Kv, dit is (A) 9,10-difenylantraceen. 
De polairste stof heeft dus de grootste Kv, dit is (B) Rhodamine B . 

Slide 10 - Slide

maak nu de rest van deze opgave af
ELO 
5V 2021 chromatografie TLC GC HPLC oefenopgaven
opgave 1 en 2 en 3

Slide 11 - Slide

heb je hier iets aan gehad?
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
ik wil er nog een!!

Slide 12 - Quiz

kijk op de ELO: flex documenten
5V flex Massapectrometrie pdf
5V flex Chromatografie pdf

Slide 13 - Slide