What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H13.2 - Chromatografie: papier&dunnelaag&kolom
Chromatografie
NOVA
H13 Analysetechnieken
H13.2 Chromatografie
papier/dunnelaag/kolom
1 / 38
next
Slide 1:
Slide
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
This lesson contains
38 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Chromatografie
NOVA
H13 Analysetechnieken
H13.2 Chromatografie
papier/dunnelaag/kolom
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen een kwalitatieve en een kwantitatieve analyse
Je kunt uitleggen op welke verschillen in stofeigenschappen chromatografie berust
Je kunt uitleggen hoe met hulp van chromatografie de aanwezigheid van stoffen kan worden aangetoond
Slide 2 - Slide
kwalitatief <--> kwantitatief
kwalitatieve
analyse:
welke
stoffen zijn aanwezig
kwantitatieve
analyse:
hoeveel
is er van een stof aanwezig
Slide 3 - Slide
Chromatografie
Scheidingsmethode
Veel toegepast in laboratoria
Wordt zowel kwalitatief als kwantitatief gebruikt
Er zijn verschillende typen chromatografie.......
Slide 4 - Slide
Op welk verschil in stofeigenschappen berust chromatografie?
A
oplosbaarheid in het oplosmiddel
B
aanhechtingsvermogen aan het oppervlak
C
oplosbaarheid en aanhechtingsvermogen
D
oplosbaarheid, aanhechtingsvermogen en nog iets anders
Slide 5 - Quiz
Chromatografie
Slide 6 - Slide
Chromatografie
scheiding is gebaseerd op verdelingsevenwicht:
Slide 7 - Slide
Typen chromatografie
kolomchromatografie
papierchromatografie
dunnelaag chromatografie (TLC)
gaschromatografie (13.3)
vloeistofchromatografie
Slide 8 - Slide
Papierchromatografie
Slide 9 - Slide
Papierchromatografie
papier =
stationaire fase
--> papier heeft veel OH-groepen
--> dus
hydrofiel
oplosmiddel = de loopvloeistof
=
mobiele fase
[hydrofiele stoffen]
stat
>
[hydrofiele stoffen]
mob
hydrofiele stoffen bewegen
minder ver
Slide 10 - Slide
Dunnelaag chromatografie (DLC)
op kunststofplaatje wordt
hydrofoob of hydrofiel
dragermateriaal aangebracht
loopvloeistof is meestal een
mengsel (bijv. aceton en hexaan
of propaan-1-ol en water)
Slide 11 - Slide
Papier & Dunnelaag chromatografie
R
f
=
a
/ f
Rf =
b
/ f
a
= afstand die blauw heeft afgelegd
b
= afstand die groen heeft afgelegd
f
= afstand die loopvloeistof
heeft afgelegd
R
f
= relative flow
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
OPGAVE
Slide 14 - Slide
OPGAVE
Slide 15 - Slide
OPGAVE
Slide 16 - Slide
OPGAVE
Slide 17 - Slide
Kolomchromatografie
Slide 18 - Slide
Kolomchromatografie
bij
lage pH
zijn aminozuren
positief geladen
bij
hoge pH
zijn aminozuren
negatief geladen
elk aminozuur heeft een
tussenliggende pH waarbij
het aminozuur neutraal is
(IEP = iso elektrisch punt)
Slide 19 - Slide
Kolomchromatografie
door de pH van de loopvloeistof steeds hoger te maken:
worden steeds meer groepen
negatief geladen
laten steeds meer eiwitten
los van de kolom
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
Referentiestoffen
Met een referentiestof kun je aantonen of een stof aanwezig is in een mengsel
De verdeling van een stof over de stationaire fase en de mobiele fase is afhankelijk van o.a. temperatuur en samenstelling van het oplosmiddel.
Om te kunnen bepalen welke stoffen er aanwezig zijn in het mengsel, moet je op
hetzelfde
chromatogram ook referentiestoffen laten meelopen.
chromatogram waarin is onderzocht of shampoo arginine en/of taurine bevat
referentiestof 1 = arginine in
3 concentraties
referentiestof 2 = taurine in
3 concentraties
monster
= shampoo
Slide 22 - Slide
VOORKENNIS: bindingen
hoe goed een stof kan oplossen (mengen) in het oplosmiddel (mobiele fase)
hoe sterk een stof aanhecht aan het oppervlak van de stationaire fase
--> wordt bepaald door de
bindingen die de moleculen
onderling vormen
Slide 23 - Slide
Polaire atoombinding
Slide 24 - Slide
Polaire atoombinding
Δ
E
N
>
0
,
4
Slide 25 - Slide
Polaire atoombinding
Gewone atoombinding
OH binding
CO binding
CH binding
NH binding
HH binding
Slide 26 - Drag question
DIPOOL molecuul
Een dipool molecuul heeft een en een kant.
Voorwaarden:
het molecuul heeft polaire atoombinding(en) en
het middelpunt van de en het middelpunt van de lading valt niet samen
--> Binas tabel 55AenB: dipoolmoment > 0 --> dipool
dipoolmoment = 0 --> geen dipool
δ
+
δ
−
δ
+
δ
−
Slide 27 - Slide
Polair molecuul
(dipoolmolecuul)
Apolair molecuul
Waterstof
Methaan
Methanol
Waterstofchloride
Koolstofdioxide
Water
Slide 28 - Drag question
dipoolmolecuul
apolair molecuul
molecuul met OH/NH groep
ion-dipoolbinding
waterstofbruggen
vanderWaalsbinding
dipool-dipoolbinding
Slide 29 - Drag question
Opdracht waterstofbruggen tekenen
Neem de structuurformule van PL over op papier
Geef weer hoe twee watermoleculen aan een
PL-molecuul kunnen binden door middel van waterstofbruggen.
Teken de watermoleculen in structuurformules en geef de waterstofbruggen weer met
- - - - -
Slide 30 - Slide
Voorbeeld van een goed antwoord
Slide 31 - Slide
Welke binding komt voor tussen de moleculen in de volgende stoffen?
Dipool-dipool binding
Waterstofbruggen
Alleen vanderwaalskrachten
Water
Methaan
Ammoniak
Benzeen
waterstofchloride
Slide 32 - Drag question
Zet waterstofbruggen, vanderwaalskrachten en dipool-dipool bindingen op volgorde van sterkste tot zwakste intermoleculaire kracht.
Slide 33 - Open question
Toenemende bindingssterkte
Slide 34 - Slide
hydrofiel en hydrofoob
Maak een T-diagram in je schrift met "hydrofiel" en "hydrofoob"
Wat betekenen deze woorden?
zet de volgende woorden in de juiste kolom:
polair molecuul, apolair molecuul, vanderWaalsbinding, waterstofbruggen, ion-dipoolbinding, dipool-dipoolbinding
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
HUISWERK
Leren: principes chromatografie
Doorlezen H13.2 tot Gaschromatografie - blz 94 t/m 98
Afmaken Lesson-Up-les om voorkennis over bindingen op te halen
Bestuderen voorbeeldopdracht 2 + 3
Maken + nakijken opgaven: 13, 15 en 16
Slide 37 - Slide
Check: heb je de leerdoelen gehaald?
Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen een kwalitatieve en een kwantitatieve analyse
Je kunt uitleggen op welke verschillen in stofeigenschappen chromatografie berust
Je kunt uitleggen hoe met hulp van chromatografie de aanwezigheid van stoffen kan worden aangetoond
Slide 38 - Slide
More lessons like this
H13.2 - Chromatografie: papier&dunnelaag&kolom
May 2024
- Lesson with
37 slides
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
H13.2 - Chromatografie
March 2022
- Lesson with
36 slides
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
H13.2 les 3 Chromatografie
March 2021
- Lesson with
34 slides
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
H13.2 les 3 Chromatografie
March 2021
- Lesson with
23 slides
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
H10.5 Chromatografie
March 2024
- Lesson with
29 slides
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Oplosbaarheid op microniveau
February 2024
- Lesson with
24 slides
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
herhaling chromatografie H10 voor 6V
March 2021
- Lesson with
26 slides
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
3.3 Bindingen tussen moleculen
November 2023
- Lesson with
33 slides
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4