werkwoordspelling week 1

beschermen
In de dierentuin leven ... dieren
A
beschermde
B
beschermdde
1 / 33
next
Slide 1: Quiz
SpellingBasisschoolGroep 8

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

beschermen
In de dierentuin leven ... dieren
A
beschermde
B
beschermdde

Slide 1 - Quiz

overleven
Willeke heeft de val ...
A
overleeft
B
overleefd
C
overleefdt

Slide 2 - Quiz

voorbereiden
Gisteren ... wij het toneelstuk ...
A
bereidden voor
B
bereiden voor
C
bereden voor

Slide 3 - Quiz

aanraken
De ... damsteen moet je verzetten
A
aangeraaktte
B
aangeraakdde
C
aangeraakte
D
aangeraakde

Slide 4 - Quiz

verwoesten
De brand ... vorige week het huis
A
verwoeste
B
verwoesde
C
verwoesdde
D
verwoestte

Slide 5 - Quiz

overvallen
De kinderen ... gisteren een bejaarde man
A
overvielen
B
overvalde
C
overvaldde
D
overvallen

Slide 6 - Quiz

meerijden (t.t.)
... jij met mij ...?
A
reed mee
B
rijd mee
C
rij mee
D
reedt mee

Slide 7 - Quiz

stilzitten (v.t.)
Alle kinderen ... ... te luisteren
A
zaten stil
B
zitten stil

Slide 8 - Quiz

opblazen
Kun jij je wangen ook zo ...?
A
blazen
B
opblasen
C
opblazen

Slide 9 - Quiz

achterblijven
Vincent was alleen in het zwembad ...?
A
achtergebleven
B
achterblijven
C
achterblijft

Slide 10 - Quiz

binnenkomen
De ... man vertelde een spannend verhaal
A
binnen gekomen
B
binnenkomende
C
binnengekomen

Slide 11 - Quiz

proberen
... geen grap met mij uit te halen
A
probeer
B
proberen

Slide 12 - Quiz

verhuizen
Wij zijn al twee keer ...
A
verhuist
B
verhuisd
C
verhuisdt

Slide 13 - Quiz

verhuizen
Hij .... vandaag.
A
verhuist
B
verhuisdt
C
verhuisde
D
verhuisd

Slide 14 - Quiz

weven
De wevers ... vroeger linnen lakens
A
weefte
B
weeften
C
weefden
D
weefde

Slide 15 - Quiz

verhuizen
Ben jij al ....
A
verhuist
B
verhuisde
C
verhuisden
D
verhuisd

Slide 16 - Quiz

denkbeeld

Slide 17 - Slide

schrijf op

Slide 18 - Open question

langzamerhand

Slide 19 - Slide

schrijf het woord op

Slide 20 - Open question

Wat is de spellingregel die je toepast bij het horen van een lange klank aan het einde van een lettergreep? zoals bij BOMEN

Slide 21 - Open question

Wat is de spellingregel die je toepast bij het horen van een korte klank aan het einde van de lettergreep? BAKKEN

Slide 22 - Open question

Hoe eindigen woorden in het meervoud? Wat zijn de laatste letters?
Schrijf 2 verschillende op.

Slide 23 - Open question

Wat is de regel bij het schrijven van een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 24 - Open question

technicus

Slide 25 - Slide

schrijf het woord op

Slide 26 - Open question

museum

Slide 27 - Slide

schrijf het woord op

Slide 28 - Open question

medicus

Slide 29 - Slide

schrijf het woord op

Slide 30 - Open question

wat is het meervoud van podium?

Slide 31 - Open question

Wat is het meervoud van stuiterbal?

Slide 32 - Open question

Wat is het meervoud van taxi?

Slide 33 - Open question