120. Deel 7b, blok 4, week 1 Les 2 breuken gelijk maken


1 / 27
next
Slide 1: Open question
RekenenBasisschoolGroep 8

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson


Slide 1 - Open question


Slide 2 - Open question


Slide 3 - Open question


Slide 4 - Open question


Slide 5 - Open question

3/5 + 3/5 =

Slide 6 - Open question


Vereenvoudig de breuk!

Slide 7 - Open question

BREUKEN vergelijken en ordenen
Domein 1 getallen
Breuken deel 4

Slide 8 - Slide

3/4 is ... dan 2/3


A
groter dan
B
kleiner dan
C
gelijk aan

Slide 9 - Quiz

Wat zijn ongelijknamige breuken ook alweer?

Slide 10 - Open question

Vereenvoudigen
De eenvoudigste vorm is een breuk waarbij de teller en de noemer zo klein mogelijke zijn.

Met breuken vereenvoudigen wordt het zo klein mogelijk maken van breuken bedoeld.

Slide 11 - Slide

DE GGD (grootste gemeenschappelijk deler).
- Kijk goed naar de teller en de noemer !
- Door welk getal kan je  zowel de telller als de noemer delen?

Breuken vereenvoudigen

Slide 12 - Slide

Vereenvoudig 5/10

Slide 13 - Open question

Wat leren we vandaag?
Ik kan  breuken vergelijken en ordenen door ze gelijknamig te maken.




Slide 14 - Slide

Ongelijknamige breuken bestaan uit delen die niet even groot zijn. Je kunt ze daarom niet zomaar bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken.

Slide 15 - Slide

We gaan nu oefenen!
Gebruik het wisbord !!!

Slide 16 - Slide

Breuken gelijk maken?
Maak de breuken gelijknamig.
1. vermenigvuldig de noemers
met elkaar
2. vermenigvuldig de noemer van A met de teller van B. Dit wordt de nieuwe teller van B.
3. vermenigvuldig de noemer van B met de teller van A Dit wordt de nieuwe teller van A.
A
B

Slide 17 - Slide

Maak de breuken gelijknamig.
1. vermenigvuldig de noemers
met elkaar
2. vermenigvuldig de noemer van A met de teller van B. Dit wordt de nieuwe teller van B.
3. vermenigvuldig de noemer van B met de teller van A Dit wordt de nieuwe teller van A.

Slide 18 - Slide

Nu jij?
Maak de breuken gelijknamig.
1. vermenigvuldig de noemers
met elkaar
2. vermenigvuldig de noemer van A met de teller van B. Dit wordt de nieuwe teller van B.
3. vermenigvuldig de noemer van B met de teller van A Dit wordt de nieuwe teller van A.

Slide 19 - Slide

Nog een?
Maak de breuken gelijknamig.
1. vermenigvuldig de noemers
met elkaar
2. vermenigvuldig de noemer van A met de teller van B. Dit wordt de nieuwe teller van B.
3. vermenigvuldig de noemer van B met de teller van A Dit wordt de nieuwe teller van A.

Slide 20 - Slide

Reken uit?
Leg aan elkaar uit hoe je dit hebt uitgrekend.
kleiner dan

Slide 21 - Slide

Juf doet het voor.
Wat moet ik eerst doen?

GEEN VAN ALLEN.
Ze eten even veel
Tekst
Wie eet het meest?
Of eten ze evenveel?

Slide 22 - Slide

Nu samen
Wie eet het meest?
Of eten ze evenveel?
GEEN VAN ALLEN.
Ze eten even veel

Slide 23 - Slide

Nu jullie?
Leg aan elkaar uit hoe je dit hebt uitgerekend?
Wie eet het meest?
Of eten ze evenveel?
Sarah

Slide 24 - Slide

Nu jij?
Wie eet het meest?
Of eten ze evenveel?
Ze eten evenveel

Slide 25 - Slide

Nog een som?
Wie eet het meest?
Of eten ze evenveel?
Ze eten evenveel

Slide 26 - Slide

Deel 7b, blok 4,
week 1-Les 2

    OPGAVE 1 en 2
    opgave 3
    plussen
    opgave 0







Als je 3 fouten achter elkaar maakt vraag je de juf om hulp.


Slide 27 - Slide