V3 - Unité 2 / Leestoets Rep 2

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Bienvenue!

Le programme

• Révision: Taaldorp | 5'
• Prévision: Toetsweek | 5'
• Doeltaal - Leertaal | 5'
• Verbe: Futur & futur du passé | 15'
• Quizlet

Lesdoelen 

• Ik heb teruggeblikt op Taaldorp.
• Ik kan vertellen waar de toets in de toetsweek over gaat.
• Ik kan vertellen hoe je de futur & futur du passé maakt én vertaalt.
• Ik kan zeggen wat ik morgen zal doen. 
• 
  

Madame Geluk (Bonheur)

[e-mail]

aanwezig: ma, di, wo, do

Prévision: Repetitie toetsweek (15%)

• Futur + futur du passé:
  > Kunnen toepassen én herkennen (p.159-160)
  > NB: Futur du passé = bonusopdracht 
• Leer vocabulaire 'Handige woorden'
  > Leer de woordjes (FR>NL) handige woorden luister- & leestoets.
• Leesteksten
  > Oefen met leesteksten Unité 2: p.54, p.77 , p.87
  > Leesteksten kunnen ook gaan over taaldorp onderwerpen.

Questions et réponses (doeltaal-leertaal)

• Wat ik morgen zal doen
• Futur

• Naam spellen
• Je voudrais (voorbeeld, eten & drinken)
• Vous pouvez répéter ?
• Je ne comprends pas

Qu'est-ce que tu sais par rapport au:

Futur & Futur du passé

Verbes: présent , passé composé , imparfait

Je/J'	parl e	ai parl é	parl ais
Tu	parl es	as parl é	parl ais
Il/elle/on	parl e	a parl é	parl ait
Nous	parl ons	avons parl é	parl ions
Vous	parl ez	avez parl é	parl iez
Ils/elles	parl ent	ont parl é	parl aient

Wat is de futur?

Grammaire 'futur'

1. tegenwoordige tijd
2. voltooide tijd
3. toekomende tijd
4. verleden tijd

Futur proche = je vais partir - ik ga vertrekken.
Futur simple = je partirai - ik zal vertrekken.
Futur du passé = je partirais - ik zou vertrekken.

Grammaire 'futur'

1. Vrai
2. Faux

Futur simple =

Grammaire 'futur'

1. Hele werkwoord + uitgangen avoir
2. Hele werkwoord + uitgangen imparfait

Wat zijn de uitgangen van de futur?

Grammaire 'futur'

1. ai, as, a, ons, ez, ont
2. e, es, e, ons, ez, ent
3. ais, ais, ait, ions, iez, aient

Verbes: présent , imparfait & fut (du passé)

	Pr.	Impf.	Fut.	Fut.du passé
Je/J'	parl e	parl ais
Tu	parl es	parl ais
Il/elle/on	parl e	parl ait
Nous	parl ons	parl ions
Vous	parl ez	parl iez
Ils/elles	parl ent	parl aient

Meest belangrijke onregelmatig stammen bij de futur:

• être (= zijn)   - je serai
• avoir (= hebben)  - j'aurai
• faire (= doen / maken) - je ferai
• aller (= gaan) - j'irai
• pouvoir (= kunnen) - je pourrai
• voir (= zien) - je verrai
  
• vouloir (=willen) - je voudrai
• venir (=komen) - je viendrai

Tip 1: Schrijf dit rijtje op

Tip 2: Voor de uitgang zit in de futur altijd een 'R'

Le futur: onregelmatige vormen

Uitzonderingen futur

être (= zijn) - je serai

avoir (= hebben) - j'aurai

faire (= doen / maken) - je ferai

aller (= gaan) - j'irai

pouvoir (= kunnen) - je pourrai

voir (= zien) - je verrai

Futur: Au travail!

• Ensemble/à deux : ex. 16B (p.69)
  

• Au travail: exercices 16B, 16C, 16D (p.70)
  

Gebruik hierbij apprendre 5 + woordenlijst in boek

Quizlet: futur / handige woorden

Connectez-vous sur

www.quizlet.live

Cahier Quizlet 'Taaldorp'

lien

https://create.kahoot.it/my-library/kahoots/7b46d446-7e42-4fe6-8854-76f9b84fe99a

Les devoirs

Les devoirs

• Lr. Futur + futur du passé
• Mk. ex. 16B, 16C, 16D

Lesdoelen 

• Ik heb teruggeblikt op Taaldorp.
  
• Ik kan vertellen waar de toets in de toetsweek over gaat.
  
• Ik kan vertellen hoe je de futur & futur du passé maakt én vertaalt.
  
• Ik kan zeggen wat ik morgen zal doen.  .

Bienvenue!

Le programme

• Doeltaal - Leertaal | 10'
  
• Corrigez: ex. 16C + D | 10'
• Quizlet | 10'
• Lecture | 15'

Lesdoelen 

• Ik kan vertellen hoe je de futur & futur du passé maakt én vertaalt.
  
• Ik kan zeggen wat ik volgende week zou doen. 
• Ik heb geoefend met de 'handige woordenlijst'
• Ik kan de futur (du passé) in een leestekst herkennen.

Madame Geluk (Bonheur)

[e-mail]

aanwezig: ma, di, wo, do

Questions et réponses (doeltaal-leertaal)

• Wat ik morgen / volgende week zal doen
• Futur

• Naam spellen
• Je voudrais (voorbeeld, eten & drinken)
• Vous pouvez répéter ?
• Je ne comprends pas

Quelle phrase est en futur ?

Grammaire 'futur'

1. Je vous dérange ?
2. Je vais aller à l'hôpital.
3. Je parlerai avec mon chef.
4. Nous danserions ensemble.

Je ________ (danser -futur)

Grammaire 'futur'

1. danse
2. danserai
3. dansais
4. ai dansé

Tu _____ (parler - futur du passé)

Grammaire 'futur'

1. parles
2. parlais
3. parleras
4. parlerais

Zij zal zijn (être)

Grammaire 'futur'

1. Ell est
2. Elle va être
3. Elle sera
4. Elle serait

Corrigez ex. 16C+16D

• 16D - corrigez ensemble
• 16C - sur l'écran

• Naam spellen
• Je voudrais (voorbeeld, eten & drinken)
• Vous pouvez répéter ?
• Je ne comprends pas

1. Ik zal verhuizen (app.1 + 5) | 

2. Jij zal zijn (app. 5) | 

3. Hij zal hebben (app.5) |

4. Zij zouden maken (app.5) |

5. Ik zou gaan (app.5) |

6. Men zou kunnen (app.5) |

Futur: exercice

Quizlet: futur / handige woorden

Connectez-vous sur

www.quizlet.live

Cahier Quizlet 'Taaldorp'

lien

https://create.kahoot.it/my-library/kahoots/7b46d446-7e42-4fe6-8854-76f9b84fe99a

Lecture

• Leestekst + futur + handige woorden

Fini?

• Oefen via Quizlet met handige woordenlijst
• OF Futur oefenen via www.verbuga.eu

• Naam spellen
• Je voudrais (voorbeeld, eten & drinken)
• Vous pouvez répéter ?
• Je ne comprends pas

S'entrainer: Futur

www.verbuga.eu

• Tijden: 
  - Basisniveau : futur
   - Uitdagend niveau: futur & conditionnel/futur du passé
• Onregelmatige: 
  avoir, alle, être, faire, pouvoir, venir, vouloir
• Regelmatige:
  aimer, arriver, chercher...... 
• Vink aan: Nederlands - Frans
• Klik op: Bevestig

Ik kan de futur correct vertalen

Les devoirs

Lesdoelen 

• Ik kan vertellen hoe je de futur & futur du passé maakt én vertaalt.
• Ik kan zeggen wat ik volgende week zou doen.
• Ik heb geoefend met de 'handige woordenlijst'
• Ik kan de futur (du passé) in een leestekst herkennen.

Les devoirs

1. Leer: handige woordenlijst

Bienvenue!

Le programme

• Doeltaal - Leertaal | 10'
  
• Quizlet | 10'
  
• Exercice: handige woorden | 15'
• Lecture ex. 5 + 6 | 10'

Lesdoelen 

• Ik kan vertellen hoe je de futur & futur du passé maakt én vertaalt.
  
• Ik kan zeggen wat ik volgende week zou doen. 
• Ik heb geoefend met de 'handige woordenlijst'
• Ik kan een tekst in een tijdschrift begrijpen.

Madame Geluk (Bonheur)

[e-mail]

aanwezig: ma, di, wo, do

Questions et réponses (doeltaal-leertaal)

• Futur
• Signaalwoorden

• Naam spellen
• Je voudrais (voorbeeld, eten & drinken)
• Vous pouvez répéter ?
• Je ne comprends pas

Quizlet: futur / handige woorden

Connectez-vous sur

www.quizlet.live

Cahier Quizlet 'Taaldorp'

lien

https://create.kahoot.it/my-library/kahoots/7b46d446-7e42-4fe6-8854-76f9b84fe99a

Exercice: handige woorden

• D'abord: nakijken werkblad gister
• Après: werkblad handige woorden

Fini?

• Start huiswerk: ex. 5 + 6 (p.55-57)
• Oefen via Quizlet met handige woordenlijst
• Futur oefenen via www.verbuga.eu

• Naam spellen
• Je voudrais (voorbeeld, eten & drinken)
• Vous pouvez répéter ?
• Je ne comprends pas

Lire, p.53-57

Exercice 5 (p.55) - oriëntation - ensemble

* Wat voor tekst ? Waar gaat het over? (WWWW)
* Hoe maak je vraagzinnen ?

Exercice 6 (p.56-57)

* Maak individueel! > focus op compleet antwoord.

Leerdoel: Ik kan een tekst in een tijdschrift begrijpen.

Les devoirs

Lesdoelen 

• Ik kan vertellen hoe je de futur & futur du passé maakt én vertaalt.
• Ik kan zeggen wat ik volgende week zou doen.
• Ik heb geoefend met de 'handige woordenlijst'
• Ik kan een tekst in een tijdschrift begrijpen.

Les devoirs

1. Leer: handige woordenlijst
2. Maak: ex. 5 + 6 (p.55-57)

V3 - Unité 2 / Leestoets Rep 2