V3 | Les 20 | Latijn | H6 | Ablativus_1

1 / 18
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welkom & Startklaar
  • Telefoon in het Zakkie in je tas
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Kaugom weggegooid (anders snel nu)
  • Schoolspullen op tafel: boeken, laptop, JdW-map, etui
  • Je hoeft vandaag niet in te loggen in de LessonUp
timer
3:00

Slide 2 - Slide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
Programma
  • Terugblik: Phaeton
  • Terugblik: naamvallen
  • Leerdoelen opstellen: ablativus
  • Aan de slag: taaloefeningen
  • Reflectie en leerdoelen check: hebben we het begrepen?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Welke twee soorten mythen waren er ook alweer?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Twee soorten mythen
Wijze les: je leert iets door een verhaal
Verklaring: je begrijpt waarom iets zo is door een verhaal
Voorbeeld:
Verhaal: Prometheus steelt het vuur van de goden voor de mensen. Straf: Hij wordt vastgebonden aan een rots en een adelaar pikt elke dag zijn lever eruit.
Wijze les: houd je meerdere niet voor de gek
Voorbeeld:
Verschijnsel: donder & bliksem, vier seizoenen
Verhaal/verklaring: Iupiter is boos, Proserpina wordt ontvoerd door Pluto

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Vraag:
Noem minimaal 2 verklaringen en 2 wijze lessen uit de mythe van Phaeton 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Sarcofaag, onbekende maker, 1e eeuw n.Chr.
Sculptuur van marmer, Dominique Lefevre, 1700 n.Chr.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Welke personages herken je? Wijs ze aan.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

De afgebeelde scene vindt plaats na tekst 5B. Kijk goed naar hoe Phaeton is afgebeeld. Citeer een tekstelement uit de tekst dat je ook in deze sculptuur herkent.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je kunt de ablativus van woorden uit groep 1 en 2 herkennen en op de correcte wijze vertalen
  • Je kunt van alle naamvallen in een zin de functie benoemen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn de 3 functies van de genitivus en de 4 functies van de dativus?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Genitivus: 3 functies
1. Bijvoeglijke bepaling ('van')
Latona is de moeder van een tweeling
Io is de dochter van Inachus

2. Eigenschap ('met')
Niobe is een koning met grote arrogantie
Io is een meisje met uitzonderlijke schoonheid

3. Als verplichte aanvulling na een woord (+gen)
De kinderen van Niobe zijn bang voor de goden

Vorm = naamval
Stam = deel dat niet verandert:
Marc- en Corneli-
Uitgang = deel dat verandert:
-us en -a 

Slide 12 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Dativus: 4 functies
1. Meewerkend voorwerp ('aan'/'voor'/'tegen')
Latona geeft straf aan de boeren
Apollo zegt tegen Diana: kom!

2. Belanghebbend persoon ('voor')
Mercurius begint te zingen voor Argus

3. Dativus van bezit (esse + dativus)
Aan de god is een koe > De god heeft een koe

4. Als verplichte aanvulling na een (werk)woord (+dat)
Iuno nadert de koe (appropinquare +dat)
Io valt in de smaak bij Zeus (placere + dat)
Eén naamval, meerdere functies
Hoe weet je welke je moet kiezen?

Ligt aan de context van de zin!
Vertaal eerst de hoofdzin en kijk dan wat het beste past.

Slide 13 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Ablativus: 4 functies
1. Meewerkend voorwerp ('aan'/'voor'/'tegen')
Latona geeft straf aan de boeren
Apollo zegt tegen Diana: kom!

2. Belanghebbend persoon ('voor')
Mercurius begint te zingen voor Argus

3. Dativus van bezit (esse + dativus)
Aan de god is een koe > De god heeft een koe

4. Als verplichte aanvulling na een (werk)woord (+dat)
Iuno nadert de koe (appropinquare +dat)
Io valt in de smaak bij Zeus (placere + dat)
Eén naamval, meerdere functies
Hoe weet je welke je moet kiezen?

Ligt aan de context van de zin!
Vertaal eerst de hoofdzin en kijk dan wat het beste past.

Slide 14 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Zelfstandig naamwoord: groep 1 en 2
Naamval
Getal
Hoofdfunctie
Groep 1: V
Groep 2: M
Groep 2: O
Nom 
Ev
Onderwerp
mens-a
serv-us
don-um
Gen
Bijv. bepaling
mens-ae
serv-i
don-i
Dat
Meew. vwp
mens-ae
serv-o
don-o
Acc
Lijdend vwp
mens-am
serv-um
don-um
Abl
Bijw. bepaling
mens-a
serv-o
don-o
Nom
Mv
Onderwerp
mens-ae
serv-i
don-a
Gen 
Bijv. bepaling
mens-arum
serv-orum
don-orum
Dat
Meew. vwp
mens-is
serv-is
don-is
Acc
Lijdend vwp
mens-as
serv-os
don-a
Abl
Bijw. bepaling
mens-is
serv-is
don-is

Slide 15 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Aan de slag
Vertaal tekst 4.b. op pagina 39 van je rode tekstboek.
Schrijf je vertaling op pagina 36 van je grijze werkboek.

Let op: de nieuwe woorden staan op pagina 41.
Je kan ook de woordenlijst achterin je boek gebruiken!

timer
20:00

Slide 16 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd en leerlingen worden steeds zelfstandiger. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Afsluiting: leerdoelen
  • Je kunt de ablativus van woorden uit groep 1 en 2 herkennen en op de correcte wijze vertalen
  • Je kunt van alle naamvallen in een zin de functie benoemen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Exit ticket
(ex-ire = uitgaan)

Slide 18 - Open question

This item has no instructions