les 9 Tussenklank in samenstellingen

4H spelling § 4-13
blz. 278-298


Tussenklank in samenstellingen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with text slides.

Items in this lesson

4H spelling § 4-13
blz. 278-298


Tussenklank in samenstellingen

Slide 1 - Slide

herhaling hoofdletters en leestekens

Slide 2 - Slide

Deze les:
  1. Terugblik handelingsdeel 1, vooruitblik handelingsdeel 2
  2. 'Tussenklank in samenstellingen'
  3. Oefenen

Slide 3 - Slide

Handelingsdeel 1
Bedankt!

Feedback, ook bij voldoende. > Soms nog wel iets aan te vullen.

Nog geen voldoende? Lees je feedback. Stel vragen. Lever volgende week donderdag weer in (uiterlijk 17 november) via som.
Wel voldoende, maar nog iets aanvullen? Dit kan je er gewoon op papier bijschrijven. Wil je toch liever weer digitaal inleveren? Lever dan weer in via som. Uiterlijk donderdag 17 november alle verslagen weer terug.

Slide 4 - Slide

Handelingsdeel 1
Algemene feedback
  • Het is hij wil, niet: hij wilt
  • Haal de opdracht uit je verslag, schrijf een lopend verslag.
  • De titel is..., niet: de titel heet
  • Laat iemand anders je verslag nog eens doorlezen tegen typfouten en kromme zinnen.
  • Voorkom Engelse woorden als het ook in het Nederlands kan.
    Hij
    strugglet > worstelt. Set back > terugval mind > brein, switcht > wisselt
  • AUB Argument, uitleg, voorbeeld.

Slide 5 - Slide

Handelingsdeel 1
Algemene feedback
  • Het is hij wil, niet: hij wilt
  • Haal de opdracht uit je verslag 
  • De titel is, niet: de titel heet
  • Laat iemand anders je verslag nog eens doorlezen tegen typfouten en kromme zinnen.
  • Voorkom Engelse als het ook in het Nederlands kan.
    Hij
    strugglet > worstelt. Set back > terugval 
  • AUB Argument, uitleg, voorbeeld.

AUB
Ik vind...argument,
want....uitleg
Dat blijkt bijvoorbeeld uit... voorbeeld

Slide 6 - Slide

Handelingsdeel 2
Dezelfde opdracht. Inleverdatum: ergens in week 3 (eerste week na de              
                                                                                                                           kerstvakantie)
Had je een a-boek? kies een b-boek of c-boek. 
Had je een b-boek? Kies een a- of c-boek. 
Had je een c-boek? Kies een a-, b-, of c-boek. 

Kies een boek van een andere schrijver.
(Alleen als je twee c-boeken leest, mag 2x dezelfde auteur.)

Slide 7 - Slide

Handelingsdeel 2
Dezelfde opdracht. Inleverdatum: ergens in week 3 (eerste week na de              
                                                                                                                           kerstvakantie)
Had je een a-boek? kies een b-boek. 
Had je een b-boek? Kies een a- of c-boek. 
Had je een c-boek? Kies een a-, b-, of c-boek.

Kies een boek van een andere schrijver.
(Alleen als je twee c-boeken leest, mag 2x dezelfde auteur.)
Zoek binnen 2 weken een nieuw leesboek.
Deel de gegevens in het teamsbestand. 
(uiterlijk 28 nov.) 

Slide 8 - Slide

Spelling: tussenletters in samenstellingen

Slide 9 - Slide

Hoe maak je een samenstelling? Blz. 287
Huis + dier
Dier + dag
Rijst + vla
Tevredenheid + onderzoek



Slide 10 - Slide

Hoe maak je een samenstelling?
Huis + dier                                         
Dier + dag
Rijst + vla
Tevredenheid + onderzoek


  • Huisdier
  • Dierendag
  • Rijstevlaai
  • Tevredenheidsonderzoek  

  • Tussen-s, tussen-e en tussen-en in samenstellingen.
    Maar wat zijn de regels? 


Slide 11 - Slide

Hoe maak je een samenstelling?
Huis + dier                                         
Dier + dag
Rijst + vla
Tevredenheid + onderzoek


  • Huisdier
  • Dierendag
  • Rijstevlaai
  • Tevredenheidsonderzoek  

  • Tussen-s, tussen-e en tussen-en in samenstellingen.
    Maar wat zijn de regels? 


Want is het nou
groentesoep of groentensoep ?
stationchef of stationschef ?

Slide 12 - Slide

Tussen-s
  1. Je schrijft de tussen-s als je hem hoort.
    Snelheidslimiet, landschapsarchitect
  2.  Als het tweede deel van de samenstelling met een s-klank begint, is de tussen-s lastig te horen: station + chef 
  3. Vervang dan het tweede deel en schrijf de -s- als je die in vergelijkbare samenstellingen hoort: stationschef, want station + klok > stationsklok
  4. Soms zijn twee manieren goed: tijd(s)verschil / voorbehoed(s)middel




Slide 13 - Slide

Tussen-en of -e
(Zie het schema bij de theorie in de methode )
In deze gevallen schrijf je een tussen-e:
  1. als het linkerdeel geen zelfstandig naamwoord is
    Wel een zn: gekkenhuis, beestenbende, spinnenweb
    Geen zn: spinnewiel (want linkerdeel=werkwoord) 
                    rodekool (want linkerdeel=bijvoeglijk naamwoord)
  2. als het linkerdeel een meervoud op -s (of -s en -n) heeft
    Rijstevla (rijst heeft geen meervoud) secondewijzer (secondes) groentesoep (groentes)

Slide 14 - Slide

Tussen-en of -e
(Zie het schema bij de theorie in de methode )
In deze gevallen schrijf je een tussen-e:
  1. als er van het linkerdeel maar één in zijn soort is
    zon, maan, hel, koningin
    zonnebril, maneschijn, hellevuur, koninginnedag
  2. als het linkerdeel een bijvoeglijk naamwoord versterkt
    beresterk, stekeblind, reuzeleuk
  3. als de delen niet (meer) herkenbaar is als los woord
    elleboog, klerelijer, bolleboos, apegapen, dageraad, bakkebaard

Slide 15 - Slide

Oefenen
Er is nog een nakijkblad van de opdrachten over verkleinwoorden

Maak opdracht 1 t/m 7 bij 'tussenklank in samenstellingen' blz. 287 
(online planning 9)

Slide 16 - Slide