This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Quiz onderzoeksvaardigheden
We gaan kijken wat je al weet..
Slide 1 - Slide
Welke leerlingen halen de volgende set het hoogste cijfer? dit is..
A
een goede hypothese
B
geen goede hypothese
Slide 2 - Quiz
Hypothese: als heel vwo5 voor set 8 maw fantastisch goed leert, zal het gemiddelde cijfer een 8 zijn.
A
'heel vwo5 leert fantastisch' is de onafhankelijke variabele
B
'heel vwo5 leert fantastisch' is de afhankelijke variabele
Slide 3 - Quiz
Hypothese: als heel vwo5 voor set 8 maw fantastisch goed leert, zal het gemiddelde cijfer een 8 zijn.
A
'het gemiddelde cijfer is een 8' is de onafhankelijke variabele
B
'het gemiddelde cijfer is een 8' is de afhankelijke variabele
Slide 4 - Quiz
Hypothese: Als het regent, dragen veel mensen een paraplu bij zich
A
'het regent' is de afhankelijke variabele
B
'het regent' is de onafhankelijke variabele
Slide 5 - Quiz
Hypothese: Als het regent, dragen veel mensen een paraplu bij zich
A
'veel mensen dragen een paraplu bij zich' is de onafhankelijke variabele
B
veel mensen dragen een paraplu bij zich' is de afhankelijke variabele
Slide 6 - Quiz
Een onderzoek waarbij geen informatie wordt geven over de manier waarop een experiment is uitgevoerd is...
A
niet helder van opzet
B
onbetrouwbaar
C
betrouwbaar
D
valide
Slide 7 - Quiz
Een steekproef is
A
de mensen die liever niet willen onderzocht
B
de eerste mensen die je onderzoekt
C
de mensen die met een steekwond eindigen na het onderzoek
D
een willekeurige groep mensen uit de hele onderzoekspopulatie
Slide 8 - Quiz
Wanneer het onderzoek andere resultaten opleverde dan opgeschreven in de hypothese, zijn de resultaten onbetrouwbaar.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quiz
Bij welke eis van onderzoek wordt gekeken naar het feit dat onderzoekers daadwerkelijk meten wat ze willen meten?
A
betrouwbaarheid
B
generaliseerbaarheid
C
validiteit
D
representativiteit
Slide 10 - Quiz
Wat is geen eis van een wetenschappelijk onderzoek?
A
betrouwbaarheid
B
representativiteit
C
actualiteit
D
validiteit
Slide 11 - Quiz
Frank voert driemaal een experiment uit en krijgt twee keer hetzelfde resultaat. Zijn onderzoek is dus ...
A
betrouwbaar
B
onbetrouwbaar
C
kun je niets over zeggen
D
het is Frank, dus sowieso goed
Slide 12 - Quiz
Aan welke eis wordt niet voldaan als een onderzoeker de mening van jongeren over de avondklok wil meten en alle inwoners van Oosterwolde een enquete stuurt.
A
validiteit
B
betrouwbaarheid
C
generaliseerbaarheid
D
representativiteit
Slide 13 - Quiz
Generaliseerbaarheid betekent dat je resultaten gelden voor de gehele populatie .
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quiz
Uit een valide, betrouwbaar onderzoek blijkt: Als de verkoop van zwemspullen omhoog gaat, is er een hogere kans op vliegtuigongelukken. Hier is sprake van:
A
correlatie
B
causaliteit
C
allebei
D
geen van beide
Slide 15 - Quiz
Er is sprake van correlatie wanneer heel vwo5 voor set 8 maw fantastisch goed leert en het gemiddelde cijfer is een 8.
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quiz
Er is sprake van een causaal verband wanneer heel vwo5 voor set 8 maw fantastisch goed leert en het gemiddelde cijfer is een 8.
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quiz
Tot slot
De uitwerkingen van alle begrippen bij onderzoek doen vind je in de begrippenlijst op ItsLearning!