zwakke ww en sterke ww.

Wat gaan we vandaag doen
Je kan zwakke werkwoorden vervoegen
Je kan sterke werkwoorden vervoegen.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Wat gaan we vandaag doen
Je kan zwakke werkwoorden vervoegen
Je kan sterke werkwoorden vervoegen.

Slide 1 - Slide

Hoe gaan we dit doen?

Wat weet je nog van zwakke werkwoorden?
Kort herhalen zwakke werkwoorden
even oefenen zwak werkwoord.
Sterke werkwoorden uitleg
Kort oefenen en aan het werk.
Heb je nog hulp nodig kan je blijven voor extra uitleg.
Waar ging het ook al weer over?

Slide 2 - Slide

timer
1:00
zwakke werkwoorden

Slide 3 - Mind map

Zwak werkwoord
't ex kofschip    stam + te(n)   stam + de(n)

Slide 4 - Slide

Hij .......... dat meisje dat bijna verdronk.
(redden)
A
rede
B
redte
C
redde
D
redden

Slide 5 - Quiz

Ik snap hoe je zwakke werkwoorden moet vervoegen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 6 - Poll

Hoe zit het dan met sterke werkwoorden?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Sterke werkwoorden.
Zijn werkwoorden die in de verleden tijd veranderen van klank. 

Voorbeelden:
Slapen -> sliepen
lopen -> liepen
weten-> wist

Slide 9 - Slide

Zo schrijf je de persoonsvorm van sterke werkwoorden in de verleden tijd
• Schrijf het woord zo kort mogelijk.
• Gebruik alleen dubbele letters als dat nodig is voor de uitspraak: hebben → hadden
• Kijk naar de vorm voor wij/jullie/zij om erachter te komen of het woord op een -d of een -t eindigt:
– ik vond, want: wij/jullie/zij vonden
– hij wist, want: wij/jullie/zij wisten.
Let op: een persoonsvorm verleden tijd eindigt nooit op -dt.

Slide 10 - Slide

Ik vind het gezellig hier.
Wat is de pv?
A
vind
B
ik
C
het
D
gezellig

Slide 11 - Quiz

Ik vind het gezellig hier.
Wat is de pv in de vt?
A
vindt
B
vindde
C
vond
D
vondt

Slide 12 - Quiz

Hoe goed kan ik sterke werkwoorden vervoegen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

Huiswerk
Staat in magister ;)
Basis: Sterke werkwoorden H6 startopdracht, opdracht 1,2,3,4,5,6,7

Kader: Zwakke werkwoorden H5 Startopdracht en opdracht 1,2,3,4
Sterke werkwoorden H6 Startopdracht en opdracht 1,2,3

Slide 14 - Slide

Waar hebben we het over gehad?

Slide 15 - Mind map

Slide 16 - Slide

Kom je er niet helemaal uit dan kan je de volgende bladzijde erbij pakken:

Basis : blz. 306
Kader: blz. 238

Slide 17 - Slide

Hij bijt op mijn vinger.
Wat is de pv in vt?

Slide 18 - Open question