62 - 1HVD - Lezen + gram








:)





Planning van dit uur:

  • SO Lezen + Spelling H4 
  • Pauze (als iedereen klaar is)

Planning van volgende uur
  • Grammatica zinsdelen 

Aan het einde van deze les
  • heb je de SO gemaakt;
  • weet je hoe je de bijwoordelijke bepaling in de zin vindt. 
WELKOM 1D :)
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson








:)





Planning van dit uur:

  • SO Lezen + Spelling H4 
  • Pauze (als iedereen klaar is)

Planning van volgende uur
  • Grammatica zinsdelen 

Aan het einde van deze les
  • heb je de SO gemaakt;
  • weet je hoe je de bijwoordelijke bepaling in de zin vindt. 
WELKOM 1D :)

Slide 1 - Slide

SO
  • Stilte tijdens de SO
  • Pen op tafel 

SUCCES!

Klaar? 
  • Leg de SO op de hoek van je tafel. 
  • Lees in je leesboek 

Slide 2 - Slide

Wie o wie?

Slide 3 - Slide

Bijwoordelijke bepaling
  • Zegt iets over het gezegde of de hele zin
  • Geeft vaak antwoord op vragen als: wanneer, waar, hoe, hoeveel, waarom, waarheen, waardoor, waarmee
  • Of: niet, misschien en hopelijk (beantwoorden geen vraag) 
  • Er kunnen er meer dan één in de zin staan
  • Begint vaak met een voorzetsel (niet altijd) 

Slide 4 - Slide

Bijwoordelijke bepaling
Geeft vaak antwoord op vragen als: wanneer, waar, hoe, hoeveel, waarom, waarheen, waardoor, waarmee

Gisteren ben ik op de rommelmarkt met de auto tienduizend keer chagrijnig heen en weer gereden omdat ik teveel spullen bij me had. 

Slide 5 - Slide

Gisteren ben ik op de rommelmarkt met de auto tienduizend keer chagrijnig heen en weer gereden omdat ik teveel spullen bij me had.

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
A
ben
B
ik

Slide 6 - Quiz


Gisteren ben ik op de rommelmarkt met de auto tienduizend

 keer chagrijnig heen en weer gereden omdat ik teveel spullen 

bij me had. 

Slide 7 - Slide

Gisteren ben ik op de rommelmarkt met de auto tienduizend keer chagrijnig heen en weer gereden omdat ik teveel spullen bij me had.

Wat is het onderwerp in deze zin?

Slide 8 - Open question

Gisteren | ben | ik op de rommelmarkt met de auto tienduizend 

keer chagrijnig heen en weer gereden omdat ik teveel spullen 

bij me had. 
o

Slide 9 - Slide

Gisteren ben ik op de rommelmarkt met de auto tienduizend keer chagrijnig heen en weer gereden omdat ik teveel spullen bij me had.

Wat is het gezegde in deze zin?

Slide 10 - Open question

Gisteren | ben | ik op de rommelmarkt met de auto tienduizend 

keer chagrijnig heen en weer | gereden | omdat ik teveel spullen 

bij me had. 
               wg  o 
               wg  

Slide 11 - Slide

Zinsdeelstrepen
Ik | ben | vanavond | naar huis | gelopen.  

Vanavond | ben | ik naar huis gelopen.  

Naar huis | ben | ik vanavond gelopen.
                 o  wg                                      wg

Slide 12 - Slide

Gisteren ben ik op de rommelmarkt met de auto tienduizend keer chagrijnig heen en weer gereden omdat ik teveel spullen bij me had.

Kopieer de zin en zet de zinsdeelstrepen op de juiste plek.

Slide 13 - Open question

Gisteren | ben | ik | op de rommelmarkt | met de auto | tienduizend 

keer | chagrijnig | heen en weer | gereden || omdat ik teveel spullen 

bij me had |  
                 wg  o 
               wg  

Slide 14 - Slide

Gisteren ben ik op de rommelmarkt met de auto tienduizend keer chagrijnig heen en weer gereden omdat ik teveel spullen bij me had.

De bijwoordelijke bepaling geeft vaak antwoord op vragen als: wanneer, waar, hoe, hoeveel, waarom, waarheen en waarmee.

Welke van deze vragen worden in deze zin beantwoord?
A
wanneer en waar
B
hoe, waarom en waarmee
C
allemaal
D
geen een

Slide 15 - Quiz

Gisteren | ben | ik | op de rommelmarkt | met de auto | tienduizend 

keer | chagrijnig | heen en weer | gereden || omdat ik teveel spullen 

bij me had |  
       bwb  wg  o          bwb               bwb          bwb
              bwb        bwb        wg                   bwb

Slide 16 - Slide

                   Individueel werken 
Wat
Oefen mee met het werkblad.
Hoe
Klassikaal, met elkaar
Hulp
Ik loop rond om te helpen
Tijd
Ongeveer 40 minuten 
Uitkomst
Deze leerstof komt terug op de testweektoets 
Klaar
Overleg met je klasgenoot over de opdrachten en help elkaar
Wat
Lees de leertekst op bladzijde 121 (Bijwoordelijke bepaling) en maak in je boek opdracht 1, 4 t/m 6 + 8 en 9  
Hoe
Individueel  
Hulp
Geen
Tijd
Ongeveer 40 minuten 
Uitkomst
Deze leerstof komt terug op de testweektoets  
Klaar
Ga verder met de opdrachten die in opdracht 9 worden aangeraden 
'Ik vind grammatica lastig' 
en/of 
'Ik wil graag nog eens goede 
herhaling, uitleg en oefening' 
'Ik werk liever alleen'
en/of
'Ik werk zelfstandig en op m'n eigen manier vaak beter'

Slide 17 - Slide

                   Individueel werken 
Wat
Lees de leertekst op bladzijde 121 (Bijwoordelijke bepaling) en maak opdracht 1, 4, 5 + 8 en 9. Ga verder met de opdrachten die in opdracht 9 worden aangeraden 
Hoe
Individueel, rustig overleggen   
Hulp
Geen
Tijd
Ongeveer 20 minuten 
Uitkomst
Deze leerstof komt terug op de testweektoets  
Klaar
Maak 'Test jezelf' > Grammatica zinsdelen 5.7

Slide 18 - Slide

Samenvatting van de les
Jij
  • weet hoe je de bijwoordelijke bepaling in de zin vindt. 

Huiswerk 
Lees de leertekst op bladzijde 121 (Bijwoordelijke bepaling)
Maak opdracht 1, 4, 5 + 8 en 9. 
Ga verder met de opdrachten die in opdracht 9 worden aangeraden en maak wat je nodig hebt om het onderdeel grammatica goed onder de knie te krijgen. In de volgende les kun je vragen stellen en gaan we nog eens klassikaal oefenen. 


Slide 19 - Slide