Present Simple + Present continuous (revision, 2D)

Welcome to today's English lesson!

With Ms Frijns
Background: Who is this?
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welcome to today's English lesson!

With Ms Frijns
Background: Who is this?

Slide 1 - Slide

By the end of this lesson, you...
...have refreshed your memory on the present simple. 
...have refreshed your memory on the present continuous. 
...have practised the vocabulary.

Slide 2 - Slide

Table of Contents
Vocabulary practise
Present simple revision
Present continuous revision
Work on the weektask + homework check

Slide 3 - Slide

Present Simple: what do you remember?

Slide 4 - Slide

The Present Simple

Slide 5 - Slide

True or false:
'Present' betekent verleden tijd
A
True
B
False

Slide 6 - Quiz

Present Simple
'Present' betekent tegenwoordige tijd

Slide 7 - Slide

True or false:
Je gebruikt de present simple voor feiten.
A
True
B
False

Slide 8 - Quiz

Present Simple, Present Continuous
'Present' betekent tegenwoordige tijd

Wanneer gebruik je de present simple?
Je gebruikt de present simple voor feiten, regelmatige gebeurtenissen en gewoontes. (bv: I always have football match on Sunday). 

Slide 9 - Slide

True or false:
"Aria and Ben take the train often."
Deze zin is correct.
A
True
B
False

Slide 10 - Quiz

True or false:
"Louis walk home every day."
Deze zin is correct.
A
True
B
False

Slide 11 - Quiz

Present Simple, Present Continuous
'Present' betekent tegenwoordige tijd

Wanneer gebruik je de present simple?
Je gebruikt de present simple voor feiten, regelmatige gebeurtenissen en gewoontes. (bv: I always have football match on Sunday). 

Hoe maak je de present simple?
In de present simple gebruik je het hele werkwoord als persoonsvorm. Je zet bij he/she/it een -s achter het werkwoord.(He walks). (SHIT-regel)


Slide 12 - Slide

Present Simple, Present Continuous
'Present' betekent tegenwoordige tijd

Wanneer gebruik je de present simple?
Je gebruikt de present simple voor feiten, regelmatige gebeurtenissen en gewoontes. (bv: I always have football match on Sunday). 

Hoe maak je de present simple?
In de present simple gebruik je het hele werkwoord als persoonsvorm. Je zet bij he/she/it een -s achter het werkwoord.(He walks). (SHIT-regel)


timer
5:00

Slide 13 - Slide

Correct
Incorrect
She talk
(to talk)
He cries
(to cry) 
They play (to play)
He misses (to miss)
Belle tries (to try)
It flys
 (to fly)
We crashes (to crash)

Slide 14 - Drag question

Present Continuous: what do you remember?

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Welke zin staat in de present continuous?
A
I told you so!
B
He cooks for the people at church.
C
I am doing the dishes.
D
Karen was speaking.

Slide 17 - Quiz

De present continuous bestaat uit...

He is cooking a meal.
A
1 woord
B
2 woorden
C
3 woorden
D
4 woorden

Slide 18 - Quiz

Hoe maak je de present continuous?
Kies uit de volgende onderdelen:
+
+
am/ are/ is
do/ does
have/ has
Hele werkwoord
+ing
+s

Slide 19 - Drag question

Present Continuous
Wanneer gebruik je de present continuous?


Hoe maak je de present continuous?

Slide 20 - Slide

Present Continuous
Wanneer gebruik je de present continuous?
Bij dingen die nu gebeuren. 

Hoe maak je de present continuous?

Slide 21 - Slide

Present Continuous
Wanneer gebruik je de present continuous?
Bij dingen die nu gebeuren. 

Hoe maak je de present continuous?
In de present continuous gebruik je de juiste vorm van 'to be' + hele werkwoord + ing als persoonsvorm.



Slide 22 - Slide

Present Continuous
Wanneer gebruik je de present continuous?
Bij dingen die nu gebeuren. 

Hoe maak je de present continuous?
In de present continuous gebruik je de juiste vorm van 'to be' + hele werkwoord + ing als persoonsvorm.
  • I am telling a story. 
  • They are falling asleep.



Slide 23 - Slide

Present Continuous
Wanneer gebruik je de present continuous?
Bij dingen die nu gebeuren. 

Hoe maak je de present continuous?
In de present continuous gebruik je de juiste vorm van 'to be' + hele werkwoord + ing als persoonsvorm.
  • I am telling a story. 
  • They are falling asleep.



timer
5:00

Slide 24 - Slide