Lesson 7: Recap Present Simple and Present Continuous

Today

  • Recap present simple + present continuous
  • Work by yourselves
  • Expectations this lesson (verwachtingen)
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Today

  • Recap present simple + present continuous
  • Work by yourselves
  • Expectations this lesson (verwachtingen)

Slide 1 - Slide

Quiz: Present simple and present continuous

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

True or false:
'Present' betekent verleden tijd
A
True
B
False

Slide 4 - Quiz

Present Simple, Present Continuous
'Present' betekent tegenwoordige tijd

Slide 5 - Slide

True or false:
Je gebruikt de present simple voor feiten.
A
True
B
False

Slide 6 - Quiz

Present Simple, Present Continuous
'Present' betekent tegenwoordige tijd
Je gebruikt de present simple voor feiten, regelmatige gebeurtenissen en gewoontes. (bv: I always have a football match on Sunday). 

Slide 7 - Slide

True or false:
"Louis eat potatoes every day."
Deze zin is correct.
A
True
B
False

Slide 8 - Quiz

Present Simple, Present Continuous
'Present' betekent tegenwoordige tijd
Je gebruikt de present simple voor feiten, regelmatige gebeurtenissen en gewoontes. (bv: I always have a football match on Sunday). 
In de present simple zet je bij he/she/it een -s achter het werkwoord. (He eats).


Slide 9 - Slide

True or false:
"I am watching tv right now."
Deze zin staat in de present continuous.
A
True
B
False

Slide 10 - Quiz

Present Simple, Present Continuous
'Present' betekent tegenwoordige tijd
Je gebruikt de present simple voor feiten, regelmatige gebeurtenissen en gewoontes. (bv: I always have football match on Sunday). 
In de present simple zet je bij he/she/it een -s achter het werkwoord. (He walks

Je maakt de present continuous door: 'to be' + verb + ing (I am watching)

Slide 11 - Slide

Present Simple
Present Continuous
I am talking to my mother right now. 
She always knows everything. 
Thomas is working at the bank. 
They often play games together. 
I sleep through my alarm sometimes.

Slide 12 - Drag question

Present Simple, Present Continuous
'Present' betekent tegenwoordige tijd
Je gebruikt de present simple voor feiten, regelmatige gebeurtenissen en gewoontes. (bv: I always have a football match on Sunday). 
In de present simple zet je bij he/she/it een -s achter het werkwoord. (He walks

Je maakt de present continuous door: 'to be' + verb + ing (I am watching)
Je gebruikt de present continuous om aan te geven dat je iets nu aan het doen bent of iets nu aan de gang is. (I am reading this right now.)

Slide 13 - Slide

Go practise yourselves!
1. Open your workbook on page 206 and read the 'grammar survey' (PS)
2. Click on the link below and choose 1 exercise
3. Then open your workbook on page 206 and read the 'grammar survey' (PC)
4. Click on the link below and choose 1 exercise 
Finished? Continue with another exercise. 

Slide 14 - Slide