Rules, Present Simple and Present Continuous

Welcome to today's English lesson!
With Ms Frijns
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welcome to today's English lesson!
With Ms Frijns

Slide 1 - Slide

By the end of this lesson, you...
...know what rules apply in the English lessons. 
...Have refreshed your memory on the present simple and the present continuous
...Get to work: Bridging the gap. 

Slide 2 - Slide

Table of Contents
  • Present simple + present continuous
  • Work by yourselves

Slide 3 - Slide

Let's talk rules!
Schoolrules:
- Phone in "phone bag"
- No food or drinks
- Go to the toilet before or after class

Slide 4 - Slide

Let's talk rules!
Practicle classroom rules:
- No laptops if you do not need them. 
- Put up your hand if you want to say something.
- Names on the board - very dash (I) behind your name is 1 hour detention at the end of my day. 

Slide 5 - Slide

Let's talk rules!
Social classroom rules:

Respect

Slide 6 - Slide

Schrijf een regel op!

Slide 7 - Open question

Quiz: Present simple and present continuous

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

True or false:
'Present' betekent verleden tijd
A
True
B
False

Slide 10 - Quiz

Present Simple, Present Continuous
'Present' betekent tegenwoordige tijd

Slide 11 - Slide

True or false:
Je gebruikt de present simple voor feiten.
A
True
B
False

Slide 12 - Quiz

Present Simple, Present Continuous
'Present' betekent tegenwoordige tijd
Je gebruikt de present simple voor feiten, regelmatige gebeurtenissen en gewoontes. (bv: I always have football match on Sunday). 

Slide 13 - Slide

True or false:
"Louis walk home every day."
Deze zin is correct.
A
True
B
False

Slide 14 - Quiz

Present Simple, Present Continuous
'Present' betekent tegenwoordige tijd
Je gebruikt de present simple voor feiten, regelmatige gebeurtenissen en gewoontes. (bv: I always have football match on Sunday). 
In de present simple zet je bij he/she/it een -s achter het werkwoord.(He walks).


Slide 15 - Slide

True or false:
"I am watching tv right now."
Deze zin staat in de present continuous.
A
True
B
False

Slide 16 - Quiz

Present Simple, Present Continuous
'Present' betekent tegenwoordige tijd
Je gebruikt de present simple voor feiten, regelmatige gebeurtenissen en gewoontes. (bv: I always have football match on Sunday). 
In de present simple zet je bij he/she/it een -s achter het werkwoord. (He walks

Je maakt de present continuous door: 'to be' + verb + ing (I am watching)

Slide 17 - Slide

True or false:
Je gebruikt de present continuous om aan te geven dat je iets gepland hebt.
A
True
B
False

Slide 18 - Quiz

Present Simple, Present Continuous
'Present' betekent tegenwoordige tijd
Je gebruikt de present simple voor feiten, regelmatige gebeurtenissen en gewoontes. (bv: I always have football match on Sunday). 
In de present simple zet je bij he/she/it een -s achter het werkwoord. (He walks

Je maakt de present continuous door: 'to be' + verb + ing (I am watching)
Je gebruikt de present continuous om aan te geven dat je iets nu aan het doen bent.(I am reading this right now.)

Slide 19 - Slide

Present Simple
Present Continuous
I am talking to my mother right now. 
She always knows everything. 
Thomas is working at the bank. 
They often play games together. 
I sleep through my alarm sometimes.

Slide 20 - Drag question

Slide 21 - Slide

Add yourself to the English Classroom!

  1. Go to: https://lessonup.app/
  2. Code: tsrfh
  3. Use your full name (first name + surname)

Don't have an account?
Sign up with your school email adress (it's free!)

Slide 22 - Slide

Over to you...
Do: Bridging the Gap
1. C Grammar: Exercise 4 (Present simple)
3. C Grammar: Exercise 4 (Present continuous)

Done? 
1. A Words: Exercise 1 + 2
3. A Words: Exercise 1 + 2

timer
7:00

Slide 23 - Slide

Looking back...
Je gebruikt de present simple voor:

Je gebruikt de present continuous voor:

Je maakt de present simple door:

Je maakt de present continuous door:

Slide 24 - Slide

Looking back...
Je gebruikt de present simple voor: gewoontes, feiten, regelmatige gebeurtenissen.
Je gebruikt de present continuous voor:

Je maakt de present simple door:

Je maakt de present continuous door:

Slide 25 - Slide

Looking back...
Je gebruikt de present simple voor: gewoontes, feiten, regelmatige gebeurtenissen.
Je gebruikt de present continuous voor: dingen die nu gebeuren. 

Je maakt de present simple door:

Je maakt de present continuous door:

Slide 26 - Slide

Looking back...
Je gebruikt de present simple voor: gewoontes, feiten, regelmatige gebeurtenissen.
Je gebruikt de present continuous voor: dingen die nu gebeuren. 

Je maakt de present simple door: Hele ww (he/she/it:
+s)
Je maakt de present continuous door:

Slide 27 - Slide

Looking back...
Je gebruikt de present simple voor: gewoontes, feiten, regelmatige gebeurtenissen.
Je gebruikt de present continuous voor: dingen die nu gebeuren. 

Je maakt de present simple door: Hele ww (he/she/it:
+s)
Je maakt de present continuous door: to be + hele ww 
+ ing

Slide 28 - Slide