This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
Welkom :)
Ga rustig zitten en lees hoofdstuk 2.3
Slide 1 - Slide
Vandaag:
Hoofdstuk 2.3 (energie & vermogen)
Hoofdstuk 2.4 (elektriciteit & veiligheid)
Samenvatting maken (laatste 15 min)
Slide 2 - Slide
Herhaling gisteren:
elektriciteit in huis
nu: groepsopdracht op lessonup (4 groepjes)
samen overleggen --> 1 iemand geeft het antwoord in lessonup
Slide 3 - Slide
In je keuken zit de koelkast in één stopcontact en de magnetron in een andere. Zijn deze apparaten in serie of parallel? bonus: teken de schakeling.
Slide 4 - Open question
Vandaag:
lesdoelen
1e uur:
Je kan rekenen met vermogen en energie
2e uur:
je kent de regels voor elektriciteit en veiligheid
Slide 5 - Slide
Vandaag:
Werkvorm: eerst theorie (aantekeningen!)
Dan: vraag in LessonUp
Opdracht maken in boek
Woorden 1e uur: energie, vermogen, rekening
Slide 6 - Slide
Waarom?
vermogen en energie:
vermogen vertelt hoe fel een lamp is
energieverbruik bepaalt de rekening
Slide 7 - Slide
Vermogen
Vermogen is: hoeveel elektrische energie een apparaat gebruikt per seconde.
De eenheid van vermogen is de Watt (W)
De formule is: P = U * I
Voor een lamp: hoe hoger het vermogen, hoe meer licht!
Slide 8 - Slide
wat is het vermogen van deze lamp?
A
230 V
B
50 Hz
C
460 W
D
kan je niet aflezen
Slide 9 - Quiz
Energie
Het energieverbruik van een apparaat meet je door het vermogen keer de tijd te doen. De formule is:
E = P * t
De eenheid van energieverbruik is kilowattuur [kWh]
Dit wordt gebruikt om de energierekening te betalen!
Slide 10 - Slide
Een lampje heeft een vermogen van 100 watt en staat 20 uur aan. 1 kWh kost € 0,25. Hoeveel is de energierekening? (tip: 1 kW = 1000 W)
A
€ 0,25
B
€ 0,50
C
€ 0,75
D
€ 1,00
Slide 11 - Quiz
Opdracht
Maak: opdracht 34 op pagina's 51-53
Werkvorm: zelfstandig, 10-15 min.
Klaar? Lees 2.4
Slide 12 - Slide
Opdrachten bespreken
Slide 13 - Slide
Vandaag:
lesdoelen
1e uur:
Je kan rekenen met vermogen en energie
2e uur:
elektriciteit & veiligheid
Slide 14 - Slide
Woorden 2e uur:
veiligheid, zekering, isolatie
Slide 15 - Slide
Elektriciteit & veiligheid
Elektriciteit kan gevaarlijk zijn! Wat kan er gebeuren?
Als de stroom te groot wordt, kan er brand ontstaan (kortsluiting)
Een mens kan een schok krijgen!
Volgende slide: hoe kunnen we dit voorkomen?
Slide 16 - Slide
Elektriciteit & veiligheid
In je huis heeft elke groep een zekering. Als de stroom te groot wordt, schakelt de zekering de stroom uit.
Een zekering van 10 A wil zeggen: als de stroom groter is dan 10 A, wordt de groep uitgeschakeld
Slide 17 - Slide
Een wasmachine (4 A), een föhn (1 A) en een droger (3 A). De zekering is 10 A. Wat gebeurt er?
A
De zekering schakelt de groep uit
B
De zekering schakelt alleen de wasmachine uit
C
Niets
D
Er ontstaat kortsluiting
Slide 18 - Quiz
Elektriciteit & veiligheid
Als de draden in een apparaat beschadigd zijn, kan je een schok krijgen. Dit gebeurt bijvoorbeeld als de buitenkant van de kabel (de isolatie) kapot is.
Slide 19 - Slide
Om er voor te zorgen dat je geen schok krijgt, is er aarde. Dit is een extra draad die de stroom afvoert. De stroom gaat door de aarde en niet door jou!