OB Letterlijk en figuurlijk taalgebruik

Nederlands
donderdag 22 september
klas: 2A
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Nederlands
donderdag 22 september
klas: 2A

Slide 1 - Slide

Letterlijk & Fguurlijk

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
-Je weet wat letterlijk taalgebruik is;
-Je kunt letterlijk taalgebruik herkennen;
-Je weet wat figuurlijk taalgebruik is;
-Je kunt figuurlijk taalgebruik herkennen;
-Je weet welke functies figuurlijk taalgebruik kan hebben;
-Je weet voor welke groepen figuurlijk taalgebruik lastig is.

Slide 3 - Slide

Letterlijk taalgebruik
Als je iets precies zo bedoelt zoals je het zegt, dan noem je dat 'letterlijk'. 

Je woorden hebben niet nog een andere betekenis.

-Ik ben op school.
-Vandaag draag ik een spijkerbroek.

Slide 4 - Slide

Figuurlijk taalgebruik
Je kan ook zinnen en woorden gebruiken die niet altijd betekenen wat er staat. Dit noem je 'figuurlijk taalgebruik'.
Kijk maar eens:

-Tamara struikelde over haar woorden.
-Na het gesprek kwam de aap uit de mouw.
-Ik schrok me dood!

Slide 5 - Slide

Die gast is echt een boom van een vent!
A
Dit is letterlijk bedoeld
B
Dit is figuurlijk bedoeld

Slide 6 - Quiz

De serie op Netflix vind ik erg spannend.
A
Dit is letterlijk bedoeld
B
Dit is figuurlijk bedoeld

Slide 7 - Quiz

Mijn oma heeft vijf gouden ringen.
A
Dit is letterlijk bedoeld
B
Dit is figuurlijk bedoeld

Slide 8 - Quiz

Die jongen loopt met zijn hoofd in de wolken.
A
Dit is letterlijk bedoeld
B
Dit is figuurlijk bedoeld

Slide 9 - Quiz

Functies figuurlijk taalgebruik
-Overdrijven
-Iets benadrukken
-Beleefdheid
-Onderscheiden

Slide 10 - Slide

Figuurlijk taalgebruik
Om te weten of iemand iets figuurlijk bedoelt, is het erg belangrijk dat je de taal goed spreekt en begrijpt.

Vooor jonge kinderen en mensen die een nieuwe taal leren spreken is figuurlijk taalgebruik erg moeilijk te begrijpen.

Slide 11 - Slide

Afronding
Je hebt deze les geleerd:

-Wat het verschil is tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik is;
-Je weet een aantal functies van figuurlijk taalgebruik;
-Je weet voor welke groepen figuurlijk taalgebruik lastig is en je kunt dit ook uitleggen.

Slide 12 - Slide

Aan de slag
Maak de startopdracht op blz 66 en opdracht 1 t/m 5

Succes!

Slide 13 - Slide