Grammatica blok 3, zinsontleding - hv2

1 / 46
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Terugblik naar Lezen blok 4
Waar hadden jullie moeite mee?

Slide 2 - Slide

Terugblik naar Lezen blok 4
Waar hadden jullie moeite mee?
*Kernzinnen

Slide 3 - Slide

Terugblik naar Lezen blok 4
Waar hadden jullie moeite mee?
*Kernzinnen > Vaak de eerste, tweede of laatste zin in de alinea. Deze zin kun je niet weglaten. De rest van de alinea is extra uitleg of zijn voorbeelden bij de kernzin.

Slide 4 - Slide

Terugblik naar Lezen blok 4
Waar hadden jullie moeite mee?
*Kernzinnen > Vaak de eerste, tweede of laatste zin in de alinea. Deze zin kun je niet weglaten. De rest van de alinea is extra uitleg of zijn voorbeelden bij de kernzin.
*Verbindingsmanieren

Slide 5 - Slide

Terugblik naar Lezen blok 4
Waar hadden jullie moeite mee?
*Kernzinnen > Vaak de eerste, tweede of laatste zin in de alinea. Deze zin kun je niet weglaten. De rest van de alinea is extra uitleg of zijn voorbeelden bij de kernzin.
*Verbindingsmanieren > Leren en kritisch lezen.

Slide 6 - Slide

Terugblik naar Lezen blok 4
Waar hadden jullie moeite mee?
*Kernzinnen > Vaak de eerste, tweede of laatste zin in de alinea. Deze zin kun je niet weglaten. De rest van de alinea is extra uitleg of zijn voorbeelden bij de kernzin.
*Verbindingsmanieren > Leren en kritisch lezen.
*Verwijswoorden

Slide 7 - Slide

Terugblik naar Lezen blok 4
Waar hadden jullie moeite mee?
*Kernzinnen > Vaak de eerste, tweede of laatste zin in de alinea. Deze zin kun je niet weglaten. De rest van de alinea is extra uitleg of zijn voorbeelden bij de kernzin.
*Verbindingsmanieren > Leren en kritisch lezen. 
*Verwijswoorden > Stel altijd de vraag waarin je het verwijswoord vervangt door "wie", "wat" of "welk(e)".

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Zet de (onderdelen van) de zinsdelen bij de juiste benaming.
wwg
werkwoordelijk gezegde
ond
onderwerp
lv
lijdend voorwerp
mv
meewerkend voorwerp
bwb
De
jarige
Job
mocht
vanwege
de
Coronacrisis
niet
in
een
restaurant
eten.

Slide 14 - Drag question

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide


Is het onderstreepte deel in de volgende zin een bwb of een bvb?

Ik zag vorige week een medewerker van de supermarkt boodschappen doen.
A
bijwoordelijke bepaling
B
bijvoeglijke bepaling

Slide 31 - Quiz


Is het onderstreepte deel in de volgende zin een bwb of een bvb? 
 
De winkels in België zijn allemaal al gesloten, behalve de supermarkten.
A
bijwoordelijke bepaling
B
bijvoeglijke bepaling

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide


Bevat de volgende zin een bijstelling en zo ja, wat is de bijstelling?

Mijn oma heeft ooit een afspraakje gehad met Harry Mulisch, de schrijver van 'De ontdekking van de hemel', dat enorm dikke boek.
A
Nee, alleen bijvoeglijke bepalingen.
B
Ja, "de schrijver van 'De ontdekking van de hemel'".
C
Ja, "dat enorm dikke boek".
D
Ja, twee zelfs: "de schrijver van 'De ontdekking van de hemel'" én "dat enorm dikke boek".

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Bevatten de onderstaande zinnen vzv's of bwb's?
vzv
voorzetselvoorwerp
bwb
bijwoordelijke bepaling
Jessie houdt van drop.
Ik wacht op de stoep.
Mandy klaagt over haar vriendje.
Joost struikelde over een loszittende steen.
Willem benoemt David tot winnaar van de wedstrijd.

Slide 44 - Drag question

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide