Thema 3 co-dominant, intermediair, stambomen

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Co-dominant en intermediair

Co-dominant

Allelen zijn even sterk en komen beide tot uiting

Intermediair

Allelen zijn even sterk en leveren een mengvorm op.

Bloedgroepen

Voorbeeld van co-dominantie die je moet kennen:

I^A = eiwit A

I^B = eiwit B

i = geen eiwit

Bloedgroepen

Fenotypes en bijbehorende genotypes:

Bloedgroep A => I^AI^A of I^Ai                Bloedgroep B => I^AI^B
Bloedgroep B => I^BI^B of I^Bi           Bloedgroep 0 => ii

Voorbeeldsom co-dominant
Een heterozygote vrouw met bloedgroep A en een man met bloedgroep AB krijgen een kind. Hoe groot is de kans dat deze bloedgroep B heeft?

1. 0%
2. 25%
3. 33,3%
4. 50%

Voorbeeldsom intermediair
Twee planten worden gekruist. De een heeft rode bloemen en de andere witte. Uit de kruising ontstaan alleen planten met roze bloemen. Laat deze kruising zien.

Kruisingen die je moet leren 1

P Aa x Aa

geslachtscellen A of a; A of a

F1 dominante fenotype : recessieve fenotype  = 3 : 1

F1	A	a
A	AA	Aa
a	Aa	aa

Kruisingen die je moet leren 2

P Aa x aa

geslachtscellen A of a; a of a

F1 dominante fenotype : recessieve fenotype  = 1  : 1

F1	A	a
a	Aa	aa

Terugredeneren F1 naar ouders

Is deze overerving:

- dominant of recessief?
- mogelijk X-chromosomaal?

1. dominant, kan niet X-chromosomaal
2. dominant, kan wel X-chromosomaal
3. recessief, kan niet X-chromosomaal
4. dominant, kan wel X-chromosomaal

Hoe groot is de kans dat de zoon
drager is van deze ziekte?

1. 0%
2. 25%
3. 33,3%
4. 66,7

Hoe groot is de kans dat een
kleinkind de ziekte krijgt?

1. ​3​​1​​⋅​3​​1​​⋅​4​​1​​=​36​​1​​
2. ​4​​1​​⋅​4​​1​​⋅​4​​1​​=​64​​1​​
3. ​2​​1​​⋅​2​​1​​⋅​2​​1​​=​8​​1​​
4. ​3​​2​​⋅​3​​2​​⋅​4​​1​​=​36​​4​​=​9​​1​​