Dieren in de Stad

Doel van vandaag
Aan het einde van deze middag weet je meer over de dieren die naast ons in de stad leven.


1 / 15
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Doel van vandaag
Aan het einde van deze middag weet je meer over de dieren die naast ons in de stad leven.


Slide 1 - Slide

Vertel de leerlingen wat ze zullen leren tijdens deze les.
Dieren in de Stad



'onderzin nog te bedenken' 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet jij al over dieren in de stad?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Onder de grond

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Regenworm
De worm is een lang, dun dier dat in de grond leeft. Hij helpt bij het omwoelen van de aarde en zorgt zo voor lekker luchtige aarde voor de plantjes. Heel goed voor de tuin!

Slide 5 - Slide

Vraag de leerlingen of ze wel eens een worm hebben gezien en waar ze die dan tegenkwamen.
Ringslang
De ringslang is een slang die graag in het water leeft. Hij komt vaak voor in de buurt van sloten en plassen.

Slide 6 - Slide

Laat de leerlingen nadenken over welke dieren ze al kennen die in het water leven.
Kruisspin





De kruisspin is een spin die vaak in tuinen te vinden is. Hij heeft een kruis op zijn rug

Slide 7 - Slide

Vraag de leerlingen of ze wel eens een spinnenweb hebben gezien en wat ze daarvan weten.
Libelle
De libelle is een insect met grote vleugels. Hij leeft bij het water en eet andere insecten.

Slide 8 - Slide

Laat de leerlingen nadenken over wat het betekent om een insect te zijn.
Oorworm
De oorworm is een insect met een lange achterlijf. Hij leeft graag in vochtige plekken, zoals onder stenen en in bloempotten.

Slide 9 - Slide

Laat de leerlingen bedenken waarom de oorworm zo'n rare naam heeft.
Boven de grond

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

In de bomen en de lucht

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Hoe kan je de diertjes helpen?

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 13 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 14 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 15 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.