What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
woordenschat(2) referentietoets
Geef de betekenis van het volgende woord: subtiel
A
zinnig
B
bezinnen
C
onzinnig
D
fijnzinnig
1 / 19
next
Slide 1:
Quiz
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 4
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Geef de betekenis van het volgende woord: subtiel
A
zinnig
B
bezinnen
C
onzinnig
D
fijnzinnig
Slide 1 - Quiz
Geef de betekenis van het volgende woord:
minimaal
A
tenminste
B
minstens
C
niet meer dan
D
de minste
Slide 2 - Quiz
Geef de betekenis van het volgende woord:
conclusie
A
aanpak
B
oordeel
C
gevolgtrekking
D
standaard
Slide 3 - Quiz
Geef de betekenis van het volgende woord:
etiquette
A
regels
B
opbouwregels
C
beleefdheidsregels
D
aannemelijk
Slide 4 - Quiz
Geef de betekenis van het volgende woord:
impliciete
A
duidelijk
B
inbegrepen
C
onduidelijk
D
uitdrukkelijk
Slide 5 - Quiz
Geef de betekenis van het volgende woord:
expliciete
A
inbegrepen
B
onuitgesproken
C
wezenlijke
D
uitdrukkelijk
Slide 6 - Quiz
Geef de betekenis van het volgende woord:
conventies
A
opbouwregels
B
alle regels
C
beleefdheidsregels
D
omgangsregels
Slide 7 - Quiz
Geef de betekenis van het volgende woord:
bewering
A
denkstappen
B
aanpak
C
mening
D
aanname
Slide 8 - Quiz
Geef de betekenis van het volgende woord:
definitie
A
eisen
B
criteria
C
woordverklaring
D
beoordelingspunten
Slide 9 - Quiz
Geef de betekenis van het volgende woord:
item
A
idee
B
onderwerp
C
alinea
D
hypothese
Slide 10 - Quiz
Geef de betekenis van het volgende woord:
indicaties
A
vergelijkingen
B
ideeën
C
adviezen
D
aanwijzingen
Slide 11 - Quiz
Geef de betekenis van het volgende woord:
marechaussee
A
een politieorganisatie
B
een politieorganisatie met militaire status
C
een politieorganisatie met militairen
D
een politieorganisatie zonder militaire status
Slide 12 - Quiz
Geef de betekenis van het volgende woord:
plausibel
A
aannemen
B
belangrijk
C
gemelijk
D
aannemelijk
Slide 13 - Quiz
Wat wordt bedoeld met: " dweilen met de kraan open".
Slide 14 - Open question
Maak een goede zin met het woord ' anekdote', laat zien dat je de betekenis kent.
Slide 15 - Open question
Maak een goede zin met het woord
' plausibel', laat zien dat je de betekenis kent.
Slide 16 - Open question
Geef de betekenis van het volgende woord:
strategie
Slide 17 - Open question
leg uit: wat wordt bedoeld met ' hoor en wederhoor'?
Slide 18 - Open question
Geef de betekenis van het volgende woord:
migratie
A
trek van het ene land naar het andere
B
verhuizing voor altijd naar een ander land
C
trek van de ene stad naar de andere
D
tijdelijk vertrek naar een ander land
Slide 19 - Quiz
More lessons like this
Woordenschat Op niveau blok 1, 2, 3
April 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Herhalingstoets Nederlands
December 2020
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Woordenschat vwo 3 blok 2-3-4
January 2022
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Zakelijke etiquette
11 days ago
- Lesson with
18 slides
Chinees
HBO
Studiejaar 4
Zakelijke etiquette
December 2021
- Lesson with
20 slides
Chinees
HBO
Studiejaar 4
Zakelijke etiquette
January 2024
- Lesson with
18 slides
Chinees
HBO
Studiejaar 4
Pragmatiek 1 en 2
June 2022
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Pragmatiek 1 en 2
20 days ago
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5