3TL les 38

Stunde 38
in deze les:
- bespreken huiswerk
- uitleg rangtelwoorden Duits (eerste, tweede enz.)
- uitleg pers. vnw in derde en vierde naamval toe leren passen
1 / 11
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Stunde 38
in deze les:
- bespreken huiswerk
- uitleg rangtelwoorden Duits (eerste, tweede enz.)
- uitleg pers. vnw in derde en vierde naamval toe leren passen

Slide 1 - Slide

lesdoelen
lesdoelen:
  • ik weet hoe ik de datum juist uitspreek in het Duits
 
  • ik weet hoe de pers. vnw vervoegd worden in de 1e, 3e, 4e naamval , dus in onderwerp, meewerkend voorwerp en lijdend voorwerp

Slide 2 - Slide

pers vnw 1e naamval (onderwerp)



ich 
du 
er/sie/es
wir
ihr 
Sie/sie

Slide 3 - Slide

pers. vnw als lijd. voorwerp
In een zin kan een pers. vnw een lijdend voorwerp zijn. Bijv.
Ik zie haar -> ich sehe sie
Ik - O
zie = pv
sie - lv

Slide 4 - Slide

persoonlijk vnw als lijd voorwerp
een aantal voorbeelden:
ik zie hem - ich sehe ihn
hij ziet mij - er sieht mich
wij zien jullie - wir sehen euch
jij ziet hen - du siehst sie

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Vul het juiste persoonlijk vnw in:
Ich suche ....... (jou)
A
du
B
dir
C
dich
D
mich

Slide 8 - Quiz

pers. vnw als meew. voorwerp
In een zin kan een pers. vnw een meew. vw zijn. 
voorbeeld:
hij geeft bloemen aan mij -> er gebt mir Blumen
ich schrijf u een brief -> ich schreibt Ihnen einen Brief


Slide 9 - Slide

persoonlijk vnw 3e naamval

ich -> mir
du -> dir
er -> ihm
sie -> ihr
es -> ihm







wir -> uns
ihr -> euch
Sie -> Ihnen
sie -> ihnen
wer -> wem

Slide 10 - Slide

An die Arbeit
Maak nu de opdrachten in het boek:
blz. 26: opdr. 15 t/m 20

Slide 11 - Slide