3TL les 39

Stunde 39
in deze les:
- herhaling theorie pers. vnw als LV en Meew. voorw.
- huiswerk bespreken
1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Stunde 39
in deze les:
- herhaling theorie pers. vnw als LV en Meew. voorw.
- huiswerk bespreken

Slide 1 - Slide

pers vnw 1e naamval (onderwerp)



ich 
du 
er/sie/es
wir
ihr 
Sie/sie

Slide 2 - Slide

pers. vnw als lijd. voorwerp
In een zin kan een pers. vnw een lijdend voorwerp zijn. Bijv.
Ik zie haar -> ich sehe sie
Ik - O
zie = pv
sie - lv

Slide 3 - Slide

persoonlijk vnw als lijd voorwerp
een aantal voorbeelden:
ik zie hem - ich sehe ihn
hij ziet mij - er sieht mich
wij zien jullie - wir sehen euch
jij ziet hen - du siehst sie

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

vul de juiste vorm in van het pers. vnw
Ich sehe ..... (jou)

Slide 6 - Open question

vul de juiste vorm in van het pers. vnw
Siehst du .... (hem)?

Slide 7 - Open question

vul de juiste vorm in van het pers. vnw
Sie hat ...(mij) gesehen.

Slide 8 - Open question

vul de juiste vorm in van het pers. vnw
Er hat ...(jullie) kennengelernt im Sommer.

Slide 9 - Open question

vul de juiste vorm in van het pers. vnw
Wir haben ... (haar) gehört.

Slide 10 - Open question

vul de juiste vorm in van het pers. vnw
Wir sehen ...(u) im Restaurant.

Slide 11 - Open question

vul de juiste vorm in van het pers. vnw
Wir suchen ...(hen).

Slide 12 - Open question

pers. vnw als meew. voorwerp
In een zin kan een pers. vnw een meew. vw zijn. 
voorbeeld:
hij geeft bloemen aan mij -> er gebt mir Blumen
ich schrijf u een brief -> ich schreibt Ihnen einen Brief


Slide 13 - Slide

persoonlijk vnw 3e naamval

ich -> mir
du -> dir
er -> ihm
sie -> ihr
es -> ihm







wir -> uns
ihr -> euch
Sie -> Ihnen
sie -> ihnen
wer -> wem

Slide 14 - Slide

vragen?
filmpje uitleg 4e naamval:
https://neuekontakte.digitaal.noordhoff.nl/?remote_organization=udb-prod&Ean=8717927096383#/plp/book/089e0344-2358-43df-92d0-91f631566530/chapter/fc38a086-db26-44c3-ba05-474486344e41/selection/cd43c2df-1942-4e7c-b14f-c640bb73599e/theory/5faf7894-f98a-4f2d-8edc-c0c8bd2e30ce

filmpje uitleg 3e naamval:
https://neuekontakte.digitaal.noordhoff.nl/?remote_organization=udb-prod&Ean=8717927096383#/plp/book/089e0344-2358-43df-92d0-91f631566530/chapter/fc38a086-db26-44c3-ba05-474486344e41/selection/cd43c2df-1942-4e7c-b14f-c640bb73599e/theory/0ee3b4e6-c8fa-4a7a-b035-25e1fe5cf9d0

De filmpjes moeten even rustig laden, dus wel even wat geduld. 

 

Slide 15 - Slide

vul de juiste vorm in van het pers. vnw
Ich zeige ... (hem) den Ausgang

Slide 16 - Open question

vul de juiste vorm in van het pers. vnw
Er schickt ...(u) eine Karte.

Slide 17 - Open question

vul de juiste vorm in van het pers. vnw
Der Mann hat ...(haar) das Geld gegeben.

Slide 18 - Open question

vul de juiste vorm in van het pers. vnw
Ich habe ...(jullie) das gesagt.

Slide 19 - Open question

de datum in het Duits
Als je in het Duits een datum uitspreek, komt achter de getallen 1 t/m 19 een -t.
De getallen vanaf 20 krijgen -st.

Op 15 januari -> am fünfzehnten Januar/am 15. Januar
Op 22 januari -> am Zweiundzwanzigsten Januar/am 22. Januar
Dus na het getal volgt ook nog -en als uitgang.


Slide 20 - Slide

een paar uitzonderingen
Een paar uitzonderingen:
eerste -> erste
derde -> dritte
zevende -> siebte
achtste -> achte

Slide 21 - Slide

an die Arbeit
huiswerk:
maken: blz. 29: opdr. 21 t/m 25 + 38, 39, 40
leren: theorie les 39 (zwarte dia's)
leren: blz. 48: de film t/m de training 

Slide 22 - Slide