Clase 1 y 2 semana 7 sluiten hfst 3 grammatica Gustar

Programa de hoy
  • Toetsstof in Magister
  • Gramática-check unidad 3
  • Destrezas unidad 3: en clase: ej. 1 (p. 38 TB), individualmente ej. 3 (p. 38 TB) y ej. 1 +2 (p. 26 WB)
  • corregir los ejercicios
  • Gramática: el verbo Gustar (aantekening)

Lesdoel:
- Ik kan het werkwoord ‘gustar’ gebruiken en herkennen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Programa de hoy
  • Toetsstof in Magister
  • Gramática-check unidad 3
  • Destrezas unidad 3: en clase: ej. 1 (p. 38 TB), individualmente ej. 3 (p. 38 TB) y ej. 1 +2 (p. 26 WB)
  • corregir los ejercicios
  • Gramática: el verbo Gustar (aantekening)

Lesdoel:
- Ik kan het werkwoord ‘gustar’ gebruiken en herkennen

Slide 1 - Slide

Gramática check
Er komen zo een aantal quizvragen voorbij. Belangrijk: antwoord de vraag binnen 1 minuut en denk aan de accenten!

Slide 2 - Slide

Carmen y yo .......... (tener)

Slide 3 - Open question

Yo ____ dos hermanos. (tener)

Slide 4 - Open question

tú ........... (tener)

Slide 5 - Open question

¿Cuántos años …………. vosotros? (tener)

Slide 6 - Open question

Nosotros ......... un perro en casa. (tener)

Slide 7 - Open question

Geef het rijtje van het werkwoord Cantar in het Spaans (scheid de vervoegingen door een komma)

Slide 8 - Open question

Geef het rijtje van het werkwoord Nadar in het Spaans (scheid de vervoegingen door een komma)

Slide 9 - Open question

Geef het rijtje van het werkwoord escribir in het Spaans (scheid de vervoegingen door een komma)

Slide 10 - Open question

Geef het rijtje van het werkwoord beber in het Spaans (scheid de vervoegingen door een komma)

Slide 11 - Open question

Bezittelijk voornaamwoord
Kies het juiste woord:
¿Cuántos pisos tiene ________ hotel? (van jullie)
A
vuestro
B
vuestra
C
vuestras
D
vuestros

Slide 12 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord.
Kies het juiste woord:
_________apartamento está en una calle tranquila (van ons).
A
nuestra
B
nuestro
C
vuestro
D
vuestra

Slide 13 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord
Kies het juiste woord:
Rosa y Maria pasan _______vacaciones en Italia.
A
tu
B
su
C
tus
D
sus

Slide 14 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord
Kies het juiste woord:
Yo vivo con _______tíos.
A
mi
B
sus
C
su
D
mis

Slide 15 - Quiz

Voorbereiding toetsweek
  • Werkwoorden vervoegen: oefen op Verbuga Spaans. Kies aan de linkerkant voor regelmatige werkwoorden en kies er een paar. Aan de rechterkant selecteer je de 'presente'
  • Bezittelijke voornaamwoorden: op deze websites vind je een aantal oefeningen om te kijken of je het snapt https://aprenderespanol.org/gramatica/posesivos.html
  • Woordenschat: oefen de woordjes door ze op te schrijven in je schrift en de letters/woorden die je vergeet rood te maken. Laat je overhoren/oefen op Quizlet https://quizlet.com/class/11541890/
  • Oefenen: om te zien of je het begrijpt raad ik je aan de oefeningen op pagina 40 (TB) te maken en overige oefeningen in het tekst- werkboek die je nuttig lijken ter voorbereiding. 
  • Planning + overige tips: zie bestand in de bijlage. Begin op tijd met leren!!

Slide 16 - Slide

Hacer ejercicios
  • ej. 2 (p. 26 WB) (en clase)
  • ej. 1 (p. 38 TB) y ej. 1 (p. 26 WB) 

Slide 17 - Slide

Gramática: Gustar
¡¡Necesitas un bolígrafo y tu cuaderno!!

Slide 18 - Slide

Deberes
  • ejercicio 6 y 7 (p. 45 libro de texto)
  • ejercicio 5 (p. 30 wb)
  • aprender vocabulario unidad 3 (español --> holandés) 

Slide 19 - Slide