Cursus 6 paragraaf 2 'de'-woorden en 'het'-woorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Cursus 6 paragraaf 2 

'de'-woorden en 'het'-woorden

Wat gaan we vandaag doen?

Cursus 6 par. 1 De- en het-woorden

1. Herhalen theorie: Hoofdletters
2. Theorie: De- en het-woorden
3. Zelfstandig aan de slag

Herhalen Hoofdletters

Aan het einde van de les:

• kun je hoofdletters op de juiste manier gebruiken √

Lesdoel:

Aan het einde van de les:

• bepalen of een zelfstandig naamwoord het lidwoord de of het krijgt.

'de'-woorden en 'het'-woorden

Zelfstandige naamwoorden kun je in het Nederlands verdelen in de-woorden en het-woorden.

• Woorden met het lidwoord 'de' zijn mannelijk (m) of vrouwelijk (v). 
• Woorden met het lidwoord 'het' zijn onzijdig (o). 

Als je niet weet of een zelfstandig naamwoord een de-woord of het-woord is, kijk je in een (online) woordenboek.

het-woorden:

• Verkleinwoorden zoals boompje, stuurtje etc. zijn altijd het-woorden.
  
• -isme, -ment, -sel en -um zijn altijd het-woorden
  
• woorden met twee lettergrepen die beginnen met be-, ge-, ver- en ont-.

Zo gebruik je de en het, deze en dit, die en dat

• Gebruik bij een de-woord deze en die:
  de kano, deze kano, die kano;
  de regering, deze regering, die regering.

• Gebruik bij een het-woord dit en dat:
  het cadeau, dit cadeau, dat cadeau.
  het huis, dit huis, dat huis.

Nu even snel oefenen!

boom

1. de
2. het

boompje

1. de
2. het

gras

1. de
2. het

vogel

1. de
2. het

vogeltje

1. de
2. het

badkamer

1. de
2. het

zwembad

1. de
2. het

potlood

1. de
2. het

debat

1. de
2. het

carrousel

1. de
2. het

voetbal

1. de
2. het

Zelfstandig aan het werk 

Opdracht: 

Maak nu zelfstandig opdracht 1 t/m 5 in je boek blz 208

Je mag overleggen.

Hulp nodig? In deze volgorde: 

1. Boek

2. Klasgenoot

3. Docent

(de eerste 2 minuten help ik niet)

Je krijgt 

15 minuten de tijd

Klaar? 

Meld je bij de docent.

Na 15 minuten gaan we samen de opgaven bespreken. 

Vond je deze paragraaf moeilijk of makkelijk?

😒🙁😐🙂😃

Afsluiten:

Aan het einde van de les:

• bepalen of een zelfstandig naamwoord het lidwoord de of het krijgt. √