Les 44. Formuleren c6p2 de- en het-woorden

O1M2 Welkom!
Fijn jullie weer te zien.
Telefoon in de telefoontas
Ga direct op je eigen plaats zitten
Laptops dicht op je tafel leggen

1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

O1M2 Welkom!
Fijn jullie weer te zien.
Telefoon in de telefoontas
Ga direct op je eigen plaats zitten
Laptops dicht op je tafel leggen

Slide 1 - Slide

Planning
- De- of het-woorden

- Tweede les vandaag valt uit

- Toets bespreken? Inplannen met wie wil.

Slide 2 - Slide

Doel
Je leert bepalen of een zelfstandig naamwoord 
het lidwoord de of het krijgt.

Slide 3 - Slide

Video
Samen bekijken

Slide 4 - Slide

m, v, o 
Woorden met het lidwoord de zijn mannelijk (m) of vrouwelijk (v). 
Woorden met het lidwoord het zijn onzijdig (o).
Weet je het niet? Kijk in (online) woordenboek.
Verkleinwoorden-> altijd het

Slide 5 - Slide

de en het, deze en dit, die en dat
Gebruik bij een de-woord deze en die:
de kano, deze kano, die kano;
Gebruik bij een het-woord dit en dat:

het cadeau, dit cadeau, dat cadeau.






Slide 6 - Slide

Aan het werk!
Cursus 6 - Formuleren - Paragraaf 2 de- of het-woorden 
opdrachten 1 2 3 4 5 6  
Klaar?      Maak opdracht 7 en 8.     
Daarmee klaar?
Maak huiswerk van een ander vak of steek je vinger op
timer
1:00

Slide 7 - Slide

Toets bespreken

Slide 8 - Slide

Wat hebben we geleerd?

Slide 9 - Slide

Tot donderdag!

Slide 10 - Slide