Medicijnen

Medicijnen 
1 / 38
next
Slide 1: Slide
MBO

This lesson contains 38 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Medicijnen 

Slide 1 - Slide

Deze week
Medicijnen
De werking van medicijnen
Hoe kun je medicijnen verkrijgen
Soorten medicijnen
Methodisch werken
Medicijnen bewaren
Medicijnen uitzetten
Medicijnen toedienen
Omgaan met fouten

Slide 2 - Slide

Doelen 
Medicatie uitzetten, controleren, uitdelen en toedienen (oraal, rectaal, vaginaal, via huid en slijmvliezen, oor druppelen, oog druppelen, subcutaan injecteren, intramusculair injecteren, injecteren met de prikpen, via luchtwegen) volgens protocol en de daarbij behorende theorie weergeven

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Benaming van medicijnen 
  • Chemische naam: bestaat uit de stoffen die erin zitten. (Benzodiazepine)
  • Generieke naam: het zijn vaak lange, moeilijke namen daarom ook generieke naam (benzodiazepine = diazepam)
  • Merknaam/handelsnaam: het teken ® betekent dat het een merknaam is die in NL geregistreerd is


chemische naam
Generieke naam
merk/handelsnaam 
benzodiaze
pine
diazepam
Valium ®

Slide 5 - Slide

Informatie over medicijnen 
Als je de naam van het medicijn weet, kun je daar veel informatie mee verzamelen:
  • Bij degene die het medicijn voorschrijft
  • Bij de Apotheker
  • Via de bijsluiter in de verpakking
  • Via naslagwerken 
    (Farmacotherapeutisch Kompas, Repertorium)
  • Via internet

Slide 6 - Slide

Werking van medicijnen 
Organen in het menselijk lichaam werken door allerlei chemische reacties
Als deze reacties anders verlopen, ontstaat een ziekte.
Ook door het binnendringen van schadelijke stoffen in het lichaam kunnen veranderingen in de chemische reacties optreden > ziekte.


Met medicijnen proberen we die reacties zo te beïnvloeden dat de klachten verdwijnen
De oorzaak wordt vaak niet weggenomen, omdat hij niet bekend is of niet weggenomen kan worden (erfelijke afwijkingen)
Medicijnen werken alleen op het moment dat ze op de plaats komen waar het “fout” zit.
Vaak kan de plaats alleen bereikt worden via het bloed
Maar het bloed komt ook op plaatsen waar het medicijn niet nodig is > medicijn werkt verstorend > bijwerkingen
Meerdere medicijnen kunnen elkaar tegenwerken/versterken > apotheker houdt in de gaten welke medicijnen samen gebruikt worden

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Symptoombestrijders 
Neemt de oorzaak niet weg maar wel het symptoom.
Het bestrijden of verzachten van de ziekte of handicap
VB: pijnstiller
Voordeel : nuttig
Nadeel : er te snel naar grijpen

Slide 9 - Slide

Causale werking 
Pakken de oorzaak van de ziekte of handicap aan
VB: antibiotica: vernietigen de bacteriën
Nadeel: resistent (ongevoelig voor)

Slide 10 - Slide

Tekorten aanvullen 
Tekort aan bepaalde stoffen
VB :ijzerpreparaten of insuline

Slide 11 - Slide

Profylactische werking 
Om het ontstaan van een ziekte te voorkomen
VB: griepprik


Placebo
Hier zitten geen werkzame stoffen in.

Slide 12 - Slide

Verslaving of gewenning 
Verslaving: als iemand geestelijk of lichamelijk afhankelijk wordt van een medicijn
  •  lichaam is gewend aan een regelmatige toevoer en heeft zich hierop ingesteld. Stopt de toevoer > ontwenningsverschijnselen (trillen, transpireren, ziek voelen, sterk verlangen naar het middel)
Gewenning: iemand heeft meer van het middel nodig om hetzelfde effect te ervaren. 
 een ontwenningsverschijnselen bij stoppen

Slide 13 - Slide

Hoe kun je medicijnen verkrijgen

  • Via drogist en apotheek kun je vrij verkrijgbare medicijnen krijgen.
  • Verder kun je medicijnen alleen verkrijgen via Recept: een verzoek van (meestal) een arts aan de apotheker om de zorgvrager een medicijn te geven.

Slide 14 - Slide

Voorschrijven medicatie
Recept :
  • Naam, voorletters, geboortedatum van de zorgvrager
  • Naam en adres van voorschrijvende arts
  • Naam van het medicijn
  • De sterkte
  • De dosering
  • De toedieningswijze
  • Een waarschuwing als het medicijn het bewustzijn kan verminderen

Slide 15 - Slide

Etikettering geneesmiddelen 
  • Naam van de apotheek en apotheker
  • Afleveringsdatum
  • Naam, adres en geboortedatum zorgvrager
  • Naam en sterkte geneesmiddel
  • Gebruiks- en bewaarvoorschrift
  • Naam van de arts die medicatie heeft voorgeschreven

Slide 16 - Slide

Vrij verkrijgbare medicijnen
  • Te koop bij drogist of apotheek
  • Naar eigen inzicht gebruiken
  • Niet vergoed door ziektekostenverzekering
  • Makkelijk verkrijgbaar > betekent niet dat ze onschadelijk zijn!!

Slide 17 - Slide

Medicijnen op recept in de thuissituatie
Thuissituatie met klachten > arts kan medicatie voorschrijven
  • Recept op naam van zorgvrager

Disciplines die recepten mogen uitschrijven:
  • tandartsen
  • verloskundigen
  • psychiaters
Alleen medicatie voor ziekten die zij zelf diagnosticeren.


Slide 18 - Slide

Medicijnen op recept in een instelling 

  • Klachten gesignaleerd door verpleegkundige/verzorgende
  • Arts schrijft medicijnen voor
  • Verzorgende vraagt medicijn aan bij apotheek die verbonden is met de instelling
  • Verzorgende controleert, registreert en dient toe

Slide 19 - Slide

Soorten medicijnen
Medicijnen in vloeibare vorm
  • Drankjes (beperkt houdbaar)
  • Druppels (houdbaarheid, rubber pipet)
  • Injectievloeistoffen
  • Luchtwegen > combinatie in vloeibare vorm > vernevelaar
Medicijnen in vaste vorm
  • Tabletten, bruistabletten
  • Dragees (tabletten met hard suikerlaagje eromheen, niet kauwen/doormidden breken)
  • Capsules (gelatine hoesje, korrel of poedervorm)
  • Zetpillen
  • Vaginaaltabletten (hoog in schede ingebracht)

Slide 20 - Slide

Soorten medicijnen 
Medicijnen in poedervorm en pleisters
  • Zalf (dikke olie waar geneesmiddel in is opgelost, geeft werkzame stof beter aan huid af)
  • Crème (bevat ook water waar medicijn in is opgelost)
  • Strooipoeders (op vochtige huid, worden opgenomen door huid)
  • Pleisters (langzaam afgeven aan huid, nitroglycerine > hartproblemen)
Medicijnen met een verlengde werking
  • tabletten, dragees, capsules kunnen zo gemaakt zijn dat de werkzame stof pas vrij komt in dunne darm (maagzuur kan medicijn niet aantasten)
  • Ze vallen langzaam uiteen > werkzame stof komt langzaam vrij
  • Achter de naam van het medicijn staat dan vaak “retard” = langzaam
  • voordeel > zorgvragers hoeven het minder vaak in te nemen

Slide 21 - Slide

Methodisch werken
Beroepshouding
  • motiveren/stimuleren medicijnen in te nemen
  • weigert medicatie in te nemen; verantwoordelijkheid zorgvrager > leg belang uit, achterhaal reden

Slide 22 - Slide

Methodisch werken
Zorgbehoefte inschatten
  • Heeft de zorgvrager de juiste informatie gekregen over het medicijngebruik
  • begrijpt hij de medicatievoorschriften
  • Is de zorgvrager therapietrouw?
  • Is hij gemotiveerd, begrijpt hij het belang?
  • wordt het medicijn op juiste wijze ingenomen?
  • Zijn er problemen bij inname (vb. slikproblemen, niet kunnen breken, aambeien bij zetpillen)
  • Bewaart hij de medicijnen op juiste en verantwoorde wijze
  • Weet hij welke bijwerkingen er kunnen optreden?
  • Wat doen als de medicijnen bijna op zijn?
  • Hoe reageert de zorgvrager op de medicijnen?

Slide 23 - Slide

Observaties
Na toedienen van medicijnen altijd observeren
  • Bijwerking
  • allergische reactie
  • jeuk eczeem
  • anafylactische shock; bleek zien, koud klam zweet, misselijk,
  • kan bewusteloos raken; ARTS

Slide 24 - Slide

Regels en voorschriften
Hygiënisch werken 
  • raak medicijnen niet met blote handen aan
BIG (Beroepen Individuele Gezondheidszorg)
  • Voorbehouden handelingen zijn die handelingen die onaanvaardbare risico’s voor de gezondheid van de zorgvrager meebrengen als ze door ondeskundigen worden uitgevoerd.
  • Bij onzorgvuldig handelen kan een tuchtrechtelijk onderzoek worden uitgevoerd. Van de verzorgende wordt verwacht dat ze zich houdt aan de beroepscode en aan de grenzen van eigen deskundigheid

Slide 25 - Slide

Regels en voorschriften
Geneesmiddelenwet
  • regelt in NL zaken rondom productie, handel, voorschrijven en verstrekken van medicijnen
  • Veilig gebruik stimuleren
WGBO (Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst)
  • Rechten en plichten van de zorgvrager in relatie tot een behandeling door arts of specialist
  • Recht om zelf te bepalen wat er met je gebeurt

Slide 26 - Slide

Regels en voorschriften
Wet en regelgeving rond opiaten
  • Pijnstillende middelen die verslavend kunnen werken (opium, morfine, cocaïne, heroïne, methadon)
  • Niemand mag opiaten produceren, verhandelen, bezitten; uitzondering > apotheker op recept van arts
  • Worden in aparte kast bewaard > dagelijks gecontroleerd apotheker en zorgverlener
  • thuis; beperkte hoeveelheid
  • opiaten hebben een eigen administratie; vergissingen voorkomen

Slide 27 - Slide

Coördinatie en rapportage
  • Maak afspraken met de arts over het medicijngebruik
  • zorg ervoor dat medicijnen worden (bij)besteld
  • zorg dat medicijnen op tijd worden uitgedeeld.

Slide 28 - Slide

Registreren van medicijnen 
Medicijnkaart
- zorgdossier/medicijnklapper
- Naam van de zorgverlener
- Het tijdstip waarop je het medicijn uit het opiatenkastje haalt
- naam en geboortedatum v.d. zorgvrager
- de naam van het geneesmiddel
- hoeveelheid, dosering, toedieningsvorm
- paraaf van diegene die het middel aan de zorgvrager heeft toegediend


Slide 29 - Slide

Evaluatie van zorg 
1. Heb je de regel van 5 toegepast voordat je de medicijnen hebt toegediend?
2. Heb je verschijnselen geobserveerd die kunnen wijzen op bijwerkingen?
3. Is alles juist genoteerd?
4. Heeft de zorgvrager klachten die hij voorheen niet had?
5. Heb je voldoende informatie gegeven aan zorgvrager en familie?
6.Is de zorgvrager/familie in staat medicatie in eigen beheer te houden?
7. Is het doel van de medicamenteuze therapie bereikt?

Slide 30 - Slide

Regel van 5

Slide 31 - Slide

Medicijnen bewaren Thuis

  • Zelf verantwoordelijk (anders mantelzorgende of verzorgende)
  •  Buiten bereik van kinderen
  • Houdbaarheid eisen
  • Datum op etiket bij openen

Beheer van medicijnen in de  instelling
  • meestal verbonden apotheek
  • uitzetten apotheker > medicijnkar vullen + beheer
  • Op de afdeling een medicijnkast? afdeling is verantwoordelijk, leidinggevende eindverantwoordelijk
  • Baxtersysteem

Slide 32 - Slide

Niet meer gebruikte medicijnen
  • moeten vernietigd worden
  • prullenbak: milieu schaden, wat als (kinderen) iemand ze vindt?
  • Naar de apotheker brengen
  • Soms chemisch afval, niet elke gemeente

Slide 33 - Slide

Een kind dat medicijnen van iemand ander in heeft genomen??
  • Bel HA
  • leg de situatie uit
  • welk medicijn
  • hoeveel
  • Handel volgens gegeven advies
  • Geen arts beschikbaar? > Gifwijzer> apotheek
  • Observeer het kind en wacht op hulp

Slide 34 - Slide

Medicijnen toedienen 
Enterale toediening = via het maagdarmkanaal
- Per os (via de mond)
  • Met ruime hoeveelheid water. Geen andere vloeistof > kan wisselwerking hebben op het medicijn.
- Rectaal (via anus)
  • Zetpillen en klysma’s

Slide 35 - Slide

Medicijnen toedienen
Parenterale toediening = buiten het maagdarmkanaal, via een andere weg
  • Via de huid (crème of zalf of pleisters )
  • Via slijmvliezen (oog of neusdruppels )
  • Via lichaamsholten (oorduppels, vagiaaltabletten of -cremes

Slide 36 - Slide

Medicijnen toedienen
  • Per inhalatie (middelen COPD of Astma)
  • Per injectie

Slide 37 - Slide

Fouten melden 
  • Commissie waar je fouten en bijna fouten kunt melden
  • Meldingsplicht ook als de fout geen consequenties had voor zorgvrager
  • Vermoed je fout in dosering? ga er niet vanuit dat arts het juist heeft> trek aan de bel
  • Patientveiligheidskaart> hulpmiddel om zowel zorgvrager als zorgverleners te betrekken bij hun eigen veiligheid
  • Veiligheidsmanagementsysteem (VMS) risico’s rondom medicatie beter signaleren en verbeteren

Slide 38 - Slide