- Either – een en de andere
Aan beide kanten van de straat stond een stoplicht.
There were traffic lights on either side of the road.
- Either – een of de andere
Ik kon een van de opties kiezen.
I could choose either of the options.
- Either … or … - of … of …
Wij moeten of Duits of Frans kiezen.
We have to choose either German or French.