herhaling par2 start par 3

herhaling signaalwoorden (paragraaf 2) + nieuwe erbij leren.
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

herhaling signaalwoorden (paragraaf 2) + nieuwe erbij leren.

Slide 1 - Slide

herhaling tekstverbanden en signaalwoorden
Opdracht lezen blz. 10 theorie in duo's 
lezen blz. 18 theorie in duo's 
Lees om de beurt 
timer
5:00

Slide 2 - Slide

opdracht 2
Opdracht 2:

1. Ga in de groep zitten die door de docent wordt toegewezen.  6 x4 of 7x3

2. Per groep krijg je 2 soorten tekstverbanden toegewezen. Overleg met je groep en schrijf allemaal het volgende op:
- Uitleg in eigen woorden over wat het tekstverband betekent. 
- Één voorbeeldzin waarin dit tekstverband naar voren komt en je dus een signaalwoord gebruikt.  Gebruik niet de voorbeeldzin uit het boek.
- Uitleg over welk verband je in jullie voorbeeldzin terugvindt.

3. De docent wijst twee personen per groep aan die gaan staan en de uitleg geven over hun tekstverband voor de rest van de klas. 

LET OP: Je bent er samen verantwoordelijk voor dat iedereen van je groep de uitleg kan geven. 

timer
8:00

Slide 3 - Slide

Tekstverbanden 1

Slide 4 - Slide

Tekstverbanden 2

Slide 5 - Slide

aan de slag  paragraaf 3
Doelen

- Je kunt de tekstverbanden 1 t/m 6 herkennen en benoemen. 
- Je kunt de bijbehorende signaalwoorden herkennen. 

- hv: Je maakt opdracht 2, 3, 8 van 'Meer dan lezen' paragraaf 3. Volgende week vrijdag af.
- vw: Je maakt opdracht 1, 2, 5 van paragraaf 3. Volgende week vrijdag af.

Volgende week: presentaties + werken aan bovenstaande opdrachten.


Slide 6 - Slide

Voorbeeldtekst

Slide 7 - Slide

Les 3
Opdracht 2:

1. Ga in de groep zitten die door de docent wordt toegewezen. 

2. Per groep krijg je 2 soorten tekstverbanden toegewezen. Overleg met je groep en schrijf allemaal het volgende op:
- Uitleg in eigen woorden over wat het tekstverband betekent. 
- Één voorbeeldzin waarin dit tekstverband naar voren komt en je dus een signaalwoord gebruikt. 
- Uitleg over welk verband je in jullie voorbeeldzin terugvindt.

3. De docent wijst twee personen per groep aan die gaan staan en de uitleg geven over hun tekstverband voor de rest van de klas. 

LET OP: Je bent er samen verantwoordelijk voor dat iedereen van je groep de uitleg kan geven. 

timer
3:55

Slide 8 - Slide

Aan welke onderdeel moet je nog aandacht besteden?
(kunnen er meerdere zijn)

Slide 9 - Open question

Les 1 (P3)
Toetsweek 3 -> herhaling TW1

- Je kunt het onderwerp van een tekst benoemen. 
- Je kunt het deelonderwerp van een alinea benoemen. 
- Je kunt de hoofdgedachte van een tekst benoemen. 
- Je kunt de kernzin uit een alinea halen. 
- Je kunt uitleggen wat een hoofdzaak is. 
- Je kunt uitleggen wat een bijzaak is. 
- Je kunt de 12 tekstverbanden benoemen en uitleggen.
- Je herkent de juiste signaalwoorden bij de tekstverbanden. 


Opdracht:

Maak een begrippenlijst van de groen gedrukte woorden.

Slide 10 - Slide

Les 1
Noteer bij je begrippenlijst:

- Een feit is een uitspraak die je kunt controleren. Een feit kan waar of onwaar zijn. 
- Een mening/standpunt is iets wat iemand vindt. Je kunt het hiermee eens of oneens zijn.
-> signaalwoorden: ik vind, lijkt mij, volgens mij, mijns inziens, er moet, er zou, ze zouden, etc.
Een mening/standpunt wordt uitgelegd met een argument. Dat argument geeft uitleg over waarom diegene die mening heeft. 
-> signaalwoorden: immers, want, omdat, namelijk, etc.


Huiswerk: 
Digitaal cursus 1, paragraaf 4 maken

Slide 11 - Slide