2023-03-09 groep B

Welkom
De babysitter
trappen van vergelijking
Presentatie over wat doe je het liefst!
een kort briefje
Nederlandse cultuur

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Welkom
De babysitter
trappen van vergelijking
Presentatie over wat doe je het liefst!
een kort briefje
Nederlandse cultuur

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

DOEL

- Je weet wanneer je welke trap van vergelijking moet gebruiken.


- Je weet wanneer je als en dan moet gebruiken bij de trappen van vergelijking.



Slide 7 - Slide

Trappen van vergelijking
Wat vindt iedereen mooi?
Wat vind je minder mooi?
net zo mooi als...........
even mooi als.........

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Trappen van vergelijking
Stel vragen aan elkaar:
Ben jij langer dan ik?
Wie is de oudste?
Wie is even groot als jij?
Woon jij verder van school dan ik?

Slide 10 - Slide

Trappen van vergelijking
knap knapper knapst
Leuk leuker het leukst
aardig aardiger het aardigst
goed beter best

Slide 11 - Slide

Trappen van vergelijking

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

trappen van vergelijking

Slide 14 - Slide

Trappen van vergelijking

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Als / dan
Gebruik dan:
- bij een vergotende trap: meer dan, kleiner dan, mooier dan
- bij ander, andere en anders: het is anders dan ik dacht.

Gebruik als:
- bij net zo en even: net zo groot als, even mooi als
- bij niet zo: niet zo groot als
- bij drie keer, vier keer zo: vier keer zo groot als..

Slide 17 - Slide

Meest gemaakte foutje!
  1. Lisa is jonger als mij.
  2. Gebruik 'dan' en 'als' niet door elkaar. 'Dan' komt altijd na een vergrotende trap.
  3. Lisa is jonger dan ik (ben).

Slide 18 - Slide

Trappen van vergelijking
Huiswerk: A tot Zin 2.13 blz. blz. 76 t/m 77

De taalschool blz 77 t/m 78 maken in de les.

Slide 19 - Slide

Presentatie na de toets week
1. Waar woon je het liefst?
2. Wat doe je het liefst?
3. Welk klusje vind je het minst erg om te doen?
4. Welke boeken lees je het liefst?
5. Welke films kijk je het liefst?
6. Waaraan besteed je het liefst jouw geld?
7.  Welk feest vier je het liefst?

Slide 20 - Slide

schrijven
1. briefje supermarkt: computer verkopen
2. briefje voordeur: bel kapot
3. briefje vriend: voetbaltraining gaat niet door
4. zieke klasgenoot: huiswerk Nederlands

5 en 6 zijn extra!

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Nederlandse cultuur
Woordenschat hoofdstuk 5

Slide 23 - Slide