Verkoopvaardigheden H4

1 / 35
next
Slide 1: Slide
HandelMBOStudiejaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hoofstuk 3.4
Behoefte peilen

Een verkoopgesprek kent in hoofdlijn 3 fases:


1. Informatiefase

2. Afstemmingsfase

3. Afsluitfase

Slide 2 - Slide

Hoofstuk 3.4
Behoefte peilen

Klantbehoefte / Koopmotief


Wat heb ik gedaan dit weekend en waarom?

Slide 3 - Slide

Hoofstuk 4.1
Klantwens vertalen

Een verkoopgesprek kent in hoofdlijn 3 fases:


1. Informatiefase

2. Afstemmingsfase

3. Afsluitfase

Slide 4 - Slide

Hoofstuk 4.1
Klantwens vertalen


De afstemmingsfase begint zodra de verkoper voldoende informatie heeft ontvangen en is afgelopen wanneer er wel of geen overeenstemming is.


Theorie

Slide 5 - Slide

Hoofstuk 4.1
Klantwens vertalen

Hier begint het verkopen: 


Het koppelen van klantwensen aan een product.


 'Voor wat u wilt, heb ik de volgende mogelijkheden'

Slide 6 - Slide

Hoofstuk 4.1
Klantwens vertalen

Klantwens 1:


Veiligheid

Slide 7 - Slide

Hoofstuk 4.1
Klantwens vertalen

Klantwens 2:


Betrouwbaarheid

Slide 8 - Slide

Hoofstuk 4.1
Klantwens vertalen

Klantwens 3:


Snelheid

Slide 9 - Slide

Hoofstuk 4.1
Klantwens vertalen

Klantwens 4:


Gebruiksgemak

Slide 10 - Slide

Hoofstuk 4.1
Klantwens vertalen

Klantwens 5:


Schoonmaakbaarheid

Slide 11 - Slide

Hoofstuk 4.1
Klantwens vertalen

Klantwens 6:


Service

Slide 12 - Slide

Hoofstuk 4.1
Klantwens vertalen

Klantwens 7:


Korting

Slide 13 - Slide

Hoofstuk 4.1
Klantwens vertalen

Klantwens 8:


Flexibiliteit

Slide 14 - Slide

Hoofstuk 4.1
Klantwens vertalen

Klantwens 9:


Zekerheid

Slide 15 - Slide

Hoofstuk 4.1
Klantwens vertalen

Klantwens 10:


Maatschappelijk verantwoord

Slide 16 - Slide

Hoofstuk 4.1
Klantwens vertalen

Klantwens 11:


Milieuvriendelijk

Slide 17 - Slide



  1. Veiligheid
  2. Betrouwbaarheid
  3. Snelheid
  4. Gebruiksgemak
  5. Schoonmaakbaarheid
  6. Service

Hoofstuk 4.1

Klantwens vertalen

7. Korting

8. Flexibiliteit

9. Zekerheid

10. Maatschappelijk Verantw.

11. Milieuvriendelijk

Slide 18 - Slide

Hoofstuk 4.2
Klantwens vertalen 2

Praktijk koppelen klantwens en product.


2 groepen bereiden een presentatie voor:


  • Je krijgt een winkel en een klantwens.
  • Zoek in de winkel een passend product
  • Maak in een korte presentatie duidelijk waarom dit product

Slide 19 - Slide

Hoofstuk 4.2
Klantwens vertalen 2

Praktijk koppelen klantwens en product.


Groep 1: Lucie, Peter, Ruben, Christopher

Je werkt bij: Terwolde Renault Groningen

Klantwens: 

Klant wil een goedkope, zuinige, jonge, kleine gebruikte Renault

Slide 20 - Slide

Hoofstuk 4.2
Klantwens vertalen 2

Praktijk koppelen klantwens en product.


Groep 2: Timon, Lukas, Elmer, Mariëlle

Je werkt bij: Travelbags in Groningen

Klantwens:

Klant (man) wil een modieuze blauwe tas voor 15" laptop, niet te duur.

Slide 21 - Slide

Hoofstuk 4.3
Herkennen

Wat is een koopsignaal?
Waaraan kan je een koopsignaal herkennen?


Lees de theorie bij Hoofdstuk 4, Opdracht 3

Slide 22 - Slide

Hoofstuk 4.3
Herkennen

Koopsignalen herkennen.


Hoe weet je dat een klant geïnteresseerd is in je product of dienst?

(meerdere antwoorden mogelijk)

Slide 23 - Slide

Hoe weet je dat een klant geïnteresseerd
is in je product of dienst?

Slide 24 - Mind map

Hoofstuk 4.3
Herkennen

Vier soorten koopsignalen:

  • Klant stelt vragen.
  • Klant heeft een bezwaar.
  • Klant luistert goed en ordent.
  • Klant wil meer schriftelijke informatie.

  • Non-verbaal kan een klant ook aangeven dat hij geïnteresseerd is, dit kun je onder andere zien aan zijn houding en manier van kijken.

Slide 25 - Slide

Hoofstuk 4.3
Herkennen

Opdracht:


Stel, je wilt een mobieltje aanschaffen en je gaat naar verschillende winkels.


Welke koopsignalen kan de verkoper van jou verwachten? Geef van elke vier in de theorie genoemde categorieën ten minste twee duidelijke voorbeelden van koopsignalen die jij afgeeft.

Slide 26 - Slide

Wat zeg jij bij het koopsignaal:
Klant stelt vragen.

Slide 27 - Open question

Wat zeg jij bij het koopsignaal:
Klant heeft een bezwaar.

Slide 28 - Open question

Wat zeg jij bij het koopsignaal:
Klant luistert goed en ordent.

Slide 29 - Open question

Wat zeg jij bij het koopsignaal:
Klant wil meer schriftelijke informatie.

Slide 30 - Open question

Hoofstuk 4.4
Omgaan met koopsignalen

Wat doe je als je een koopsignaal krijgt?


  1. Geef duidelijk antwoord op de vraag
  2. Voegt een verkoopargument toe (koopmotief)

"Ik vind dat mobieltje wel erg duur, wat kost die andere?"

Slide 31 - Slide

Hoofstuk 4.4
Omgaan met koopsignalen

Wat doe je als je een koopsignaal krijgt?


"Ik vind dat mobieltje wel erg duur, wat kost die andere?"

Dat andere mobieltje kost..... maar afhankelijk van wat u ermee wilt doen kan het toestel waar we
 
het zojuist over hadden, in gebruik veel goedkoper zijn. 

Slide 32 - Slide

Hoofstuk 4.4
Omgaan met koopsignalen

Wat doe je als je een koopsignaal krijgt?


 "Dus bij dit mobieltje kan ik nooit meer belkosten maken dan de beltijd die ik van te
voren inkoop?"

Slide 33 - Slide

Hoofstuk 4.4
Omgaan met koopsignalen

Wat doe je als je een koopsignaal krijgt?


 "Dus bij dit mobieltje kan ik nooit meer belkosten maken dan de beltijd die ik van te voren inkoop?"

Dat klopt, met deze telefoon zijn de kosten zeer overzichtelijk, u heeft...en...(herhaling van eerder opgepikte koopmotieven).

Slide 34 - Slide

Hoofstuk 4.4
Omgaan met koopsignalen

Rollenspel


Klant: Jacob, Mathijs, Sven, Michiel, Pim

Verkoper: Stefan, Marnick, Tim, Stijn, Niels

Slide 35 - Slide