Je suis allé(e) parti(e) à Trier en Allemagne en voiture/en train/en avion.
J'ai fait du ski / du snowboard/ du patin à glace.
J'ai passé de bonnes vacances avec mes parents/ ma famille/ des copains.
Il a fait beau.
Slide 5 - Slide
On corrige l'interro - SO nakijken
Schrijf op je SO:
je TOP: Wat heb je goed gedaan?
je TIP: wat kun je beter doen?
Slide 6 - Slide
On corrige l'interro - SO nakijken
Voorbeelden
regelmatig geleerd
Vooral fouten bij de werkwoorden
herhalen APP3 of APP5?
Oefeningen voor APP 3 en 5
worden schrijven
flexuur (vrijdag)
etc
timer
8:00
Slide 7 - Slide
On devine: C'est qui? C'est quoi, ce truc?
We raden: wie is het? Wat is het, dat ding?
Je bent in Frankrijk en je voert een gesprek. Je kent een woord niet. Geen probleem! Je kunt het woord proberen te omschrijven.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
On devine: C'est qui? C'est quoi?
We raden: wie is het? Wat is het?
p. 108 Exercice 22 A. On lit le dialogue ensemble.
Slide 10 - Slide
APP 5 Bijvoeglijk naamwoord : wat leer je?
UITGANGEN van het bijvoeglijk naamwoord algemene regel (1.5) bijzondere vormen (2.3)
de PLAATS van het bijvoeglijk naamwoord: (1.5) algemene regel uitzonderingen --> 12 in een rijmpje (p. 131 grammaire 4.1)
Slide 11 - Slide
APP 5 Bijvoeglijk naamwoord
UITGANGEN van het bijvoeglijk naamwoord algemene regel (1.5) bijzondere vormen (2.3)
de PLAATS van het bijvoeglijk naamwoord: (1.5) algemene regel uitzonderingen --> 12 in een rijmpje (p. 131 grammaire 4.1)
SO U3 APP1-5
Slide 12 - Slide
APP 5 Bijvoeglijk naamwoord
UITGANGEN van het bijvoeglijk naamwoord algemene regel (1.5) bijzondere vormen (2.3)
de PLAATS van het bijvoeglijk naamwoord: (1.5) algemene regel uitzonderingen --> 12 in een rijmpje (p. 131 grammaire 4.1)
LEREN maar niet erop afgerekend in SO
Slide 13 - Slide
APP 5 Bijvoeglijk naamwoord - uitgangen - algemene regel
E S ES
LET OP!!!
Een bijvoeglijk naamwoord krijgt GEEN EXTRA E ACHTER E GEEN EXTRA S ACHTER S en X
m/ev bnw eindigt op -e, geen extra e bij vrouwelijk: rouge--> une chose rouge.
m/ev bnw eindigt op -s, geen extra s bij mv/m . français--> deux garçons français
m/mv bnw eindigt op -x, geen extra s bij mv/m vieux--> des vieux bâtiments
Slide 14 - Slide
APP 5 Bijvoeglijk naamwoord - de plaats
LEER p. 131 grammaire 4.1
Hoofdregel: achter het woord staat waarover het iets zegt. un garçon néérlandais
Uitzonderingen. zie 12 uitzonderingen in rijmpje p. 131
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
APP 5 on s'exerce --> later, doe het blad in je boek of schrift
Slide 17 - Slide
APP5: Bijvoeglijk naamwoord
Uitgangen: bijzondere vormen
Slide 18 - Slide
APP5: Bijvoeglijk naamwoord
Uitgangen: bijzondere vormen (1)
Een bijvoeglijk naamwoord krijgt:
een e, als het bij een woord hoort dat vrouwelijk is. ma grande soeur
een s als het bij een woord hoort dat meervoud is. mes grands frères
een es als het bij een woord hoort dat vrouwelijk en meervoud is. mes grandes soeurs.
Bijzondere vormen (1)
bon ,bonne beau, belle blanc ,blanche
fou, folle long, longue gros, grosse
vieux, vieille nouveau, nouvelle
Slide 19 - Slide
APP5: Bijvoeglijk naamwoord
Uitgangen: bijzondere vormen (2)
X --> SE heureux --> heureuse of heureuses il est heureux--> elle est heureuse ils sont heureux --> elles sont heureuses.
F --> VE sportif --> sportive il est sportif --> elle est sportive ils sont sportifs --> elles sont sportives
Slide 20 - Slide
APP5: Bijvoeglijk naamwoord
Uitgangen: bijzondere vormen (3)
X --> SE heureux --> heureuse of heureuses il est heureux--> elle est heureuse ils sont heureux --> elles sont heureuses.
F --> VE sportif --> sportive il est sportif --> elle est sportive ils sont sportifs --> elles sont sportives
Slide 21 - Slide
Huiswerk APP 1
Slide 22 - Slide
Huiswerk APP 2
Slide 23 - Slide
APP 5 uitspraak
boek p. 98 exercice 11 B répète!
Slide 24 - Slide
Planning t.b.v. SO U3 App 1-5
ateliers (maandag 21 februari) (woorden en zinnen/ mettre/bnw)
SO U3 App 1-5 (woensdag 23 februari)
Zinnen maken in het Frans (vrijdag 25 febuari, voorbereiding op volgende repetitie)
Slide 25 - Slide
APP 5 uitspraak
boek p. 98 exercice 11 A
1 blond
2 verte
3 bonne
4 mauvaise
5 embêtant
6 grand
7 sérieuse
8 ronde
Slide 26 - Slide
Huiswerk APP 1
Slide 27 - Slide
Huiswerk APP 2
Slide 28 - Slide
Huiswerk les couleurs
Slide 29 - Slide
APP 2: Maak aantekeningen (2)
je trouve que ... = ik vind dat ...
Voorbeeld: combineer met zin : ce film est très bien. deze film is heel goed. --> Je trouve que ce film est très bien. Ik vind dat deze film heel goed is.
WERKWOORD IN HET FRANS BLIJFT OP DEZELFDE PLAATS ALS IN DE OORSPRONKELIJKE ZIN. Onderwerp / gezegde / lijdend voorwerp/ meewerkend voorwerp/ bijwoordelijke bepaling gezegde: persoonsvorm/ infinitief
Je trouve que + zin
On fait l' exercice 3B page 89 ensemble.
Slide 30 - Slide
APP 2: Maak aantekeningen (1)
j'ai vu = ik heb gezien (voir= zien) --> tu vois= jij ziet (1. 2) --> on se voit = we zien elkaar (2.2)
Slide 31 - Slide
APP 2: Exercice 3B, gebruik indien nodig woorden uit 3A
Slide 32 - Slide
APP 2: Maak aantekeningen (3)
Je trouve que ...
vervoeging trouver --> vervoeging jou-er. (1.3) trouv-ER je trouve tu trouves il/ elle/on trouve nous trouvons vous trouvez ils/elles trouvent
Slide 33 - Slide
AUJOURD'HUI Vandaag
Contrôle des devoirs: APP 1,2,3. (huiswerk check)
Prends des notes (APP 2 et faire des phrases) (Maak aantekeningen....zinnen maken)
On corrige l'interro. (Repetitie nakijken vrijdag)
Références à Edith Piaf dans l' unité 3 (Verwijzingen naar.....)