APP 4 - exercice 14 - on téléphone au cinéma p. 99
On fait
- l'exercice 14-A page 99
Slide 11 - Slide
Nakijken/ leren van repetitie U2
(in het teken van Corona en quarantaine)
Slide 12 - Slide
Nakijken/ leren van repetitie U2
--> algemeen
Oefening B: 0,5 vertaling 0,5 juiste zin, ook als je het woord niet vertaalt! --> probeer iets!
Oefening B: zinnen begrijpen?
Peter ..... zingen (kan) --> peut Peter en Tim .....2 broers. (hebben) --> ont niet hele werkwoord pouvoir of avoir !!!!!
Zinnen vertalen: vrijdag 25 februari (tbv volgende rep, geen zinnen vertalen in SO)
xxt / ma ta sa etc opgeschreven ;) ;)
Slide 13 - Slide
Nakijken/ leren van repetitie U2
--> schrijf een TOP en een TIP aan jezelf
Slide 14 - Slide
Leren van REP
Wat valt je op bij de fouten?
waar de meeste fouten? in een bepaalde categorie of niet?
bv: bezit. vnw & m/v
SOORT FOUTEN
AANTAL
vervoeging pouvoir
kennis woorden
mannelijk/vrouwelijk
spelling, accenten
Het bezittelijk voornaamwoord
zinnen ?
Oefening B?
Niet opgelet? Niet opnieuw gelezen?
Slide 15 - Slide
Nakijken/ leren van repetitie U2
--> schrijf een TOP en een TIP aan jezelf
regelmatig leren
quizlet gebruiken
QR codes luisteren
woorden schrijven (spelling/accenten)
opnieuw lezen, en checken mv/v
opletten instructies
proberen ook als ik niet weet (vooral zinnen en Oefening B)
didactische toets gebruiken om grannatica te checken
flexuur & docent vragen
XXT / mon ton son overzichten ;))
dit ga ik herhalen: bv être/avoir of nous/vous
Slide 16 - Slide
Mijn gouden tip: Jacqueline
Slide 17 - Slide
Olifantenpad in je hersenen
De kracht van herhaling
Slide 18 - Slide
quizlet.com
Slide 19 - Link
APP 5 Bijvoeglijk naamwoord : wat leer je?
UITGANGEN van het bijvoeglijk naamwoord algemene regel (1.5) bijzondere vormen (2.3)
de PLAATS van het bijvoeglijk naamwoord: (1.5) algemene regel uitzonderingen --> 12 in een rijmpje (p. 131 grammaire 4.1)
Slide 20 - Slide
APP 5 Bijvoeglijk naamwoord
UITGANGEN van het bijvoeglijk naamwoord algemene regel (1.5) bijzondere vormen (2.3)
de PLAATS van het bijvoeglijk naamwoord: (1.5) algemene regel uitzonderingen --> 12 in een rijmpje (p. 131 grammaire 4.1)
SO U3 APP1-5
Slide 21 - Slide
APP 5 Bijvoeglijk naamwoord
UITGANGEN van het bijvoeglijk naamwoord algemene regel (1.5) bijzondere vormen (2.3)
de PLAATS van het bijvoeglijk naamwoord: (1.5) algemene regel uitzonderingen --> 12 in een rijmpje (p. 131 grammaire 4.1)
LEREN maar niet erop afgerekend in SO
Slide 22 - Slide
APP 5 Bijvoeglijk naamwoord - uitgangen - algemene regel
E S ES
LET OP!!!
Een bijvoeglijk naamwoord krijgt GEEN EXTRA E ACHTER E GEEN EXTRA S ACHTER S en X
m/ev bnw eindigt op -e, geen extra e bij vrouwelijk: rouge--> une chose rouge.
m/ev bnw eindigt op -s, geen extra s bij mv/m . français--> deux garçons français
m/mv bnw eindigt op -x, geen extra s bij mv/m vieux--> des vieux bâtiments
Slide 23 - Slide
APP 5 Bijvoeglijk naamwoord - de plaats
LEER p. 131 grammaire 4.1
Hoofdregel: achter het woord staat waarover het iets zegt. un garçon néérlandais
Uitzonderingen. zie 12 uitzonderingen in rijmpje p. 131
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
APP 5 on s'exerce --> later, doe het blad in je boek of schrift
Slide 26 - Slide
APP5: Bijvoeglijk naamwoord
Uitgangen: bijzondere vormen
Slide 27 - Slide
edition.thiememeulenhoff.nl
Slide 28 - Link
APP5: Bijvoeglijk naamwoord
Uitgangen: bijzondere vormen (1)
Een bijvoeglijk naamwoord krijgt:
een e, als het bij een woord hoort dat vrouwelijk is. ma grande soeur
een s als het bij een woord hoort dat meervoud is. mes grands frères
een es als het bij een woord hoort dat vrouwelijk en meervoud is. mes grandes soeurs.
Bijzondere vormen (1)
bon ,bonne beau, belle blanc ,blanche
fou, folle long, longue gros, grosse
vieux, vieille nouveau, nouvelle
Slide 29 - Slide
APP5: Bijvoeglijk naamwoord
Uitgangen: bijzondere vormen (2)
X --> SE heureux --> heureuse of heureuses il est heureux--> elle est heureuse ils sont heureux --> elles sont heureuses.
F --> VE sportif --> sportive il est sportif --> elle est sportive ils sont sportifs --> elles sont sportives
Slide 30 - Slide
APP5: Bijvoeglijk naamwoord
Uitgangen: bijzondere vormen (3)
X --> SE heureux --> heureuse of heureuses il est heureux--> elle est heureuse ils sont heureux --> elles sont heureuses.
F --> VE sportif --> sportive il est sportif --> elle est sportive ils sont sportifs --> elles sont sportives
Slide 31 - Slide
APP5: Bijvoeglijk naamwoord
Uitgangen: bijzondere vormen - SAMENVATTING
STAAT OP CLASROOM
Bijzondere vrouwelijke vormen
bon ,bonne beau, belle blanc ,blanche fou, folle long, longue gros, grosse vieux, vieille nouveau, nouvelle
X --> SE heureux --> heureuse of heureuses
F --> VE sportif --> sportive
Bijzondere mannelijke vormen
-eau --> eaux mes nouveaux voisins
-al --> aux les musées nationaux
mannelijk woord in enkelvoud begint met klinker of stomme h? --> vieil, nouvel, bel un bel homme. le nouvel an. un vieil ami.
Slide 32 - Slide
Huiswerk APP 1
Slide 33 - Slide
Huiswerk APP 2
Slide 34 - Slide
Huiswerk les couleurs
Slide 35 - Slide
APP 5 uitspraak
boek p. 98 exercice 11 B répète!
Slide 36 - Slide
Planning t.b.v. SO U3 App 1-5
ateliers (maandag 21 februari) (woorden en zinnen/ mettre/bnw)
SO U3 App 1-5 (woensdag 23 februari)
Zinnen maken in het Frans (vrijdag 25 febuari, voorbereiding op volgende repetitie)
Slide 37 - Slide
APP 5 uitspraak
boek p. 98 exercice 11 A
1 blond
2 verte
3 bonne
4 mauvaise
5 embêtant
6 grand
7 sérieuse
8 ronde
Slide 38 - Slide
Huiswerk APP 1
Slide 39 - Slide
Huiswerk APP 2
Slide 40 - Slide
Huiswerk les couleurs
Slide 41 - Slide
APP 2: Maak aantekeningen (2)
je trouve que ... = ik vind dat ...
Voorbeeld: combineer met zin : ce film est très bien. deze film is heel goed. --> Je trouve que ce film est très bien. Ik vind dat deze film heel goed is.
WERKWOORD IN HET FRANS BLIJFT OP DEZELFDE PLAATS ALS IN DE OORSPRONKELIJKE ZIN. Onderwerp / gezegde / lijdend voorwerp/ meewerkend voorwerp/ bijwoordelijke bepaling gezegde: persoonsvorm/ infinitief
Je trouve que + zin
On fait l' exercice 3B page 89 ensemble.
Slide 42 - Slide
APP 2: Maak aantekeningen (1)
j'ai vu = ik heb gezien (voir= zien) --> tu vois= jij ziet (1. 2) --> on se voit = we zien elkaar (2.2)
Slide 43 - Slide
APP 2: Exercice 3B, gebruik indien nodig woorden uit 3A
Slide 44 - Slide
APP 2: Maak aantekeningen (3)
Je trouve que ...
vervoeging trouver --> vervoeging jou-er. (1.3) trouv-ER je trouve tu trouves il/ elle/on trouve nous trouvons vous trouvez ils/elles trouvent
Slide 45 - Slide
AUJOURD'HUI Vandaag
Contrôle des devoirs: APP 1,2,3. (huiswerk check)
Prends des notes (APP 2 et faire des phrases) (Maak aantekeningen....zinnen maken)
On corrige l'interro. (Repetitie nakijken vrijdag)
Références à Edith Piaf dans l' unité 3 (Verwijzingen naar.....)