Je laptop is dicht en gaat pas open als de docent het vraagt.
Je telefoon is uit en zit in je tas. Je tas staat op het rek.
Regels tijdens de les:
Tijdens de instructie ben je stil.
Tijdens het werken overleg je zachtjes.
Je steekt je hand op voor vragen.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1
This lesson contains 19 slides, with text slides.
Items in this lesson
Welkom!
Afspraken:
Op je tafel ligt je laptop, etui en agenda.
Je laptop is dicht en gaat pas open als de docent het vraagt.
Je telefoon is uit en zit in je tas. Je tas staat op het rek.
Regels tijdens de les:
Tijdens de instructie ben je stil.
Tijdens het werken overleg je zachtjes.
Je steekt je hand op voor vragen.
Slide 1 - Slide
Wat is er bijzonder aan de zin?
Lezen is in, ezel!
Slide 2 - Slide
OMDRAAIEN DIE LETTERS!
Je kunt de zin ook van achteren naar voren lezen.
Dat noemen we een:
KEERWOORD
Lezen is in, ezel!
Slide 3 - Slide
Andere voorbeelden van keerwoorden
lepel, racecar en meetsysteem
Weet jij er ook één?
Slide 4 - Slide
Andere voorbeelden van keerwoorden
daad, dood
kajak, kok
lel, lepel, lol
negen, neven, pap, pop
Anna
Slide 5 - Slide
Wat gaan we doen?
Doel van de les: Verder met het onderwerp 'betoog' (2.4 Schrijven & Formuleren) Klassikaal starten Daarna zelf aan de slag in Talent Afsluiten van de les en google forms invullen
Slide 6 - Slide
Lesdoelen:
Aan het einde van de les weet je wanneer je een betoog schrijft:
Hoe je je woordgebruik kan aanpassen aan je publiek.
Hoe je herhaling van steeds dezelfde woorden kan voorkomen.
Heb je een begin gemaakt met het schrijven van je betoog.
Slide 7 - Slide
Opdracht 5
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Uitleg opdracht 8 (2.4)
Slide 11 - Slide
Zelf aan de slag opdracht 8 (2.4)
Hoe werk je?:
Je maakt je werk individueel. Overleggen met je buurman/vrouw alleen op zachte toon.
Actieve houding.
Bekijk de leerteksten 2.4., als je het niet weet.
Dan nog vragen? Steek je hand op.
Je werkt zorgvuldig en geconcentreerd.
Klaar? Lees alvast opdracht 10 door.
Tijd: 10 minuten.
timer
10:00
Slide 12 - Slide
Uitleg betoog schrijven
Het betoog bestaat uit opdracht 10 t/m 13 (2.4)
Deadline deze week. Je maakt het betoog in de les
Je krijgt een cijfer
Slide 13 - Slide
Zelf aan de slag opdracht 8, 10 en 11 (2.4)
Hoe werk je?:
Je maakt je werk individueel. Overleggen met je buurman/vrouw alleen op zachte toon.
Actieve werkhouding.
Bekijk de leerteksten 2.4., als je het niet weet.
Dan nog vragen? Steek je hand op.
Je werkt zorgvuldig en geconcentreerd.
Klaar? Lees (en evt al maken) opdracht 12.
Tijd: 10-15 minuten.
timer
10:00
Slide 14 - Slide
Tip & Top formulier invullen
BEDANKT!!!
Slide 15 - Slide
Afsluiting
Wat hebben we ook alweer gedaan?
Lesdoelen.
Aan het einde van de les weet je wanneer je een betoog schrijft:
Hoe je je woordgebruik kan aanpassen aan je publiek.
Hoe je herhaling van steeds dezelfde woorden kan voorkomen.
Heb je een begin gemaakt met het schrijven van je betoog.
Huiswerk voor donderdag:
opdracht 8 afmaken.
Opdracht 10 + 11: opdrachten goed doorlezen. Formuleer een mening en kies 3 argumenten.
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Uitleg betoog
Een betoog is een overtuigende tekst.
Doel: iemand overtuigen van jouw mening.
Dit doe je met argumenten: feiten en/of meningen.
Wat is het sterkst: een feit of een mening?
Je argumenten zijn nog sterker als je ze kan onderbouwen. Dit doe je door bij elke argument dat je noemt uitleg te geven of een voorbeeld.
Slide 18 - Slide
Opbouw betoog
Een betoog heeft een duidelijke opbouw.
Inleiding: het onderwerp van je tekst en je mening hierover.
Kern: opnoemen van argumenten bij je mening. Begin met het sterkste argument.
Onderbouw elk argument door uitleg te geven of een voorbeeld.
Slot: in het slot vat je de argumenten samen en herhaal je jouw mening.