HAVO 5S - Clase 11_periodo 1 (14-10-2024): Comprensión oral

1 / 29
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 29 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

    zh5_s.sptl1
     Clase 11 del periodo 1
     ¡Bienvenidos!

Slide 3 - Slide

Los objetivos de la lección
Comprensión oral: Repasamos la clase de la semana pasada.

Slide 4 - Slide

Quizlet Live
https://quizlet.com/JDW-SP/folders/zh5_ssptl1?i=25f9e9&x=1xqt 

Slide 5 - Slide

¡RECORDATORIO! 
La comprensión oral
Tijdens de mondelinge examens krijg je van de docent meerdere foto's te zien van objecten die je vervolgens in het Spaans moet beschrijven. Het kunnen allerlei objecten zijn en het is belangrijk dat je goed werkt aan je Spaanse woordenschat. Jullie beschrijven de afbeelding a.d.h.v. wat jullie zien. Denk aan kleur, eventuele afmetingen, materiaal van waar het gemaakt is etc. Daarnaast geven jullie ook een mening die jullie vervolgens toelichten. Denk eraan dat de mondelinge in volledige zinnen moeten zijn en niet in losse woorden.Je zult tussen de 5 à 10 minuten krijgen om je examen te kunnen doen en alles wat je in de lessen geleerd hebt moet worden toegepast.

Slide 6 - Slide

¡RECORDATORIO! 
Los requisitos

  • Beschrijf de objecten met de correcte bijvoeglijke naamwoorden (denk aan kleuren materialen waarvan de desbetreffende objecten zijn gemaakt);
  • Je moet een mening kunnen geven over de objecten die vervolgens ook beargumenteerd moet worden;
  • Je moet de Spaanse vragen die door de docenten worden gesteld correct antwoorden.


Slide 7 - Slide

¡RECORDATORIO! 
La evaluación del examen
Je wordt op het volgende beoordeeld:
  • Uitspraak;
  • Woordenschat;
  • Grammaticale correctheid;
  • Het kunnen beantwoorden van de vragen

¡OJO! Bij binnenkomst moet meteen Spaans worden gesproken. 

Slide 8 - Slide

¡OJO!
Bij de mondeling is het belangrijk dat je alleen datgene benoemt wat je ziet. Maak het niet ingewikkeld voor jezelf en laat je absoluut niet door de zenuwen beïnvloeden zo voorkom je fouten. Dus ga niet zaken erbij verzinnen alleen omdat je denkt dat het moet.

Slide 9 - Slide

¡A practicar!

Slide 10 - Slide

Describir los objetos

Slide 11 - Slide

El uso del verbo ser 
Voor het beschrijven van materialen heb je twee vormen van het werkwoord "ser" nodig; es (enkelvoud) en "son" (meervoud). Daarnaast heb je ook het voorzetsel "de" nodig en dit betekent "van":

El libro es de papel. - Het boek is van papier.
Los periódicos son de papel. - De kranten zijn van papier.

Slide 12 - Slide

Palabras claves para utilizar durante el examen
Fondo = achtergrond
Primer plano = voorgrond
Veo = ik zie
Hay = er is/er zijn
Parece a / parecen a = het lijkt op

Slide 13 - Slide

¡A trabajar!
Vamos a describir algunos objetos en clase para que podamos preparar para el examen oral.  ¡Cada persona debe hablar!

¡Consejo! 
Utiliza el vocabulario para que puedas buscar nuevas palabras. Puedes usar tanto el vocabulario físico como en línea: https://www.interglot.com/ 
timer
15:00

Slide 14 - Slide

Un portátil
Aquí hay un portátil (Macbook) de la marca Apple. Es de color gris con un teclado negro. La pantalla parece grande y en la pantalla hay un fondo de varios colores. El portátil está hecho de metal y con elementos de plástico. Se utiliza para estudiar o trabajar. Me gusta este portátil, porque se puede utilizar un montón de aplicaciones.

Slide 15 - Slide

Una bicicleta
Aquí veo una bicicleta de Batavus. Es de color negro, pero también hay otras colores como el azul y el marrón. Creo que estás bicicleta es muy costoso porque pienso que está hecha de material duradero.

Slide 16 - Slide

Un café
En la mesa hay dos vasos de café y parece un poco a cappuccino. En la mesa también hay un bizcocho. En el primer plano hay un vaso de café y un servilleta y en el fondo otro café y servilleta y por supuesto un bizcocho. Además, parece que el hombre/mujer está utilizando su móvil.

Slide 17 - Slide

Un estuche
Este estuche es de color azul claro. No sé la marca, pero us un estuche bonito y útil. Dentro hay bolígrafos, lápices etc. El fondo es blanco y no hay un primer plano. Se puede utilizar este estuche para estudiar, el trabajo y a lo mejor otras cosas. Me gustaría tener este estuche, ya que me parece útil para mis estudios.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

¿Dónde se usa?
Se usa para en nuestro cuerpo.
Het wordt voor ons lichaam gebruikt.
Se usa en la casa.
Het wordt in huis gebruikt.
Se usa en la calle.
Het wordt op straat/weg gebruikt.
Se usa en el colegio.
Het wordt op school gebruikt.
Se usa en el campo.
Het wordt op land gebruikt.
Se usa en el trabajo.
Het wordt op werk gebruikt.
Se usa para el ocio/ el tiempo libre.
Het wordt in je vrije tijd gebruikt.







Slide 23 - Slide

¿Para qué se utiliza?
Sirve para aprender/estudiar.
Je gebruikt het voor om te leren/studeren.
Sirve para comunicarse.
Je gebruikt het voor om mee te communiceren.
Sirve para alimentarse.
Je gebruikt voor om te eten.
Sirve para trabajar.
Je gebruikt het voor om mee te werken.
Sirve para viajar.
Je gebruikt het voor om mee te werken.
Sirve para entretenerse/divertirse.
Je gebruikt het voor vermaak.
 Sirve para el uso personal.
Je gebruikt voor persoonlijk gebruik.







Slide 24 - Slide

Para la próxima clase
  • Ve Somtoday para los deberes.

Slide 25 - Slide

Periodo 1
Semana 43: 21 oct - 27 oct

SE 1: Gespreksvaardigheid
Een object beschrijven en je mening geven (inclusief beargumenteren).

SE 1: Schrijfvaardigheid
Over jezelf en over jouw toekomst (uitgebreid).

Slide 26 - Slide


¿Qué has aprendido hoy?

Slide 27 - Open question

¿Hay preguntas?


Slide 28 - Slide

¡Hasta la próxima clase!

Slide 29 - Slide