1V de ontkenning

Unité 4 nieuw 4.5 Grammaire II
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Unité 4 nieuw 4.5 Grammaire II

Slide 1 - Slide

unité 4 apprendre 5
de ontkenning

Wie kan een voorbeeld geven van een ontkennende zin in het Nederlands? 

Slide 2 - Slide

4.5 Grammaire II
Je ne danse pas.                                   Ik dans niet.
Je ne parle pas français.                   Ik spreek geen Frans.

  • De Franse ontkenning bestaat uit 2 woorden: ne ... pas
  • Je vertaalt ne ... pas met niet of geen
  • De persoonsvorm staat tussen ne ... pas  (de persoonsvorm is het eerste werkwoord in de zin)

Slide 3 - Slide

4.5 Grammaire II
Je ne danse pas.                                   Ik dans niet.
Je ne parle pas français.                   Ik spreek geen Frans.

Je kunt denken aan een bril: 

Slide 4 - Slide

4.5 Grammaire II
Elle n’est pas française.                           Zij is geen Française. 
Elle n’habite pas à Paris.                         Zij woont niet in Parijs.

Wat gebeurt er hier met ne ... pas? En weet je ook waarom?

Wanneer de persoonsvorm begint met een klinker of een stomme ‘h’ verandert ne in n’
(ne ... pas --> n' ... pas)

Slide 5 - Slide

4.5 Grammaire II
Let op:

C'est drôle.                              Het is grappig.

Ce n'est pas drôle.               Het is niet grappig.

Slide 6 - Slide

Au travail!
We gaan oefenen.

Lees de vragen goed.

Bonne chance! 

Slide 7 - Slide

Kies de persoonsvorm in de zin.
Je ne mange pas à la cantine.
A
mange
B
cantine

Slide 8 - Quiz

Kies de persoonsvorm in de zin.
Tu n'aimes pas le français?
A
aimes
B
pas

Slide 9 - Quiz

Kies de juiste vorm van de ontkenning.
Je ... habite ... à Paris.
A
ne ..pas
B
n' ... pas

Slide 10 - Quiz

Kies de juiste vorm van de ontkenning.
Elle ... regarde ... une série à la télé.
A
ne ..pas
B
n' ... pas

Slide 11 - Quiz

Kies de juiste vorm van de ontkenning.
Léa ... aime ... la musique.
A
ne ..pas
B
n' ... pas

Slide 12 - Quiz

Kies de juiste vorm van de ontkenning.
Il ... joue... au foot.
A
ne ..pas
B
n' ... pas

Slide 13 - Quiz

Andere vormen

Slide 14 - Slide

Au travail!
Het wordt nu iets moeilijker.
Je gaat nu zinnen zelf ontkennend maken. 

Je danse avec ma mère. --> Je ne danse pas avec ma mère.

Slide 15 - Slide

Maak de volgende zin ontkennend:
Je suis au collège. (niet)

Slide 16 - Open question

Maak de volgende zin ontkennend:
Tu joue du tennis. (nooit)

Slide 17 - Open question

Maak de volgende zin ontkennend:
Ils aiment l'anglais. (niet)

Slide 18 - Open question

Maak de volgende zin ontkennend:
C'est un film. (niet)

Slide 19 - Open question

Maak de volgende zin ontkennend:
Je regarde la série. (niet meer)

Slide 20 - Open question

Maak de volgende zin ontkennend:
Tu es gentil. (niet)

Slide 21 - Open question

Des questions?

Slide 22 - Slide