Exercice 9 – Mise en route Exercice 11 – Prononciation
1 C / 2 B / 3 A B e, g, h, j, w, y
A tout droit = rechtdoor C Letters die anders worden gespeld: 1e/ 2e/ 3h,e /4j
B à gauche = naar links 5 g,e,e/ 6 w,e,e,e/ 7 en 8 niets
C à droite = naar rechts
Exercice 10 – Mise en route ~ vocabulaire Exercice 12 – Compréhension globale
1 dichtbij 5 de bakker 1 straat / 2 goed/ 3 waar Clemence woont / 4 haar eigen
2 oké 6. tweede kamer
3 succes! 7. verhuizen
4 jij neemt 8. wit
Exercice 13 – Compréhension détaillée
1 A / 2 a ik ga / b B
3 B
4 a vrai / b faux / c faux
5 Haar kamer heeft uitzicht op het park. Haar kamer is groot en al haar meubels zijn wit. Ze heeft een blauwe muur met heel veel posters.
6 Dus je ziet het blauw niet.