Hoofdstuk 3.4 Rekenen met energie

Hoofdstuk 3: Energie
§ 4: Rekenen met energie
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 3: Energie
§ 4: Rekenen met energie

Slide 1 - Slide

Vorige les
  • Het broeikaseffect
  • Milieugevolgen door verbrandingsgassen

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Significante cijfers
  • De hoeveelheid energie berekenen
  • Wet van behoud van energie
  • Vluchthelling 

Slide 3 - Slide

Meetwaarden
Uitkomst van een meeting

Voorbeeld:
  • lengte
  • volume
  • tijd
  • massa

Slide 4 - Slide

Significantie
Bepaalt de nauwkeurigheid van een meetwaarde

Tellen vanaf het 1e cijfer anders dan 0


2000            30            0,10           0,00003           00300001

Slide 5 - Slide

Significantie
Regel 1: Optellen en aftrekken
Het kleinste aantal cijfers achter de komma
0,004 + 0,21 = ?

Regel 2: Vermenigvuldigen en delen
Het kleinste aantal significante cijfers
21 x 0,002 = ?

Slide 6 - Slide

Rekenvoorbeeld
In een maatcilinder zit 10,0 mL spiritus. Daar voeg je met behulp van een pipet 4,55 mL spiritus aan toe. Bereken het eindvolume.
Volume= 10,0 mL + 4,55 mL = 14,55 mL
kleinst aantal cijfers achter de komma = 1 (10,0 mL)

dus antwoord= 14,6 mL

Slide 7 - Slide

Rekenvoorbeeld
Het volume van een hoeveelheid spiritus is 50,00 mL. De massa van die hoeveelheid spiritus is 42,5 g.
Bereken de dichtheid.
dichtheid = massa / volume
42,5/50,00 = 0,85 g/mL
kleinst aantal significante cijfers = 3

dus antwoord = 0,850 g/mL

Slide 8 - Slide

Hoeveelheid energie berekenen
Elektrische energie:
E = P x t

Vermogen:
P= U x I

Samen:
E = U x I x t


Zwaarte-energie:
E = m x g x h

E = (J)
m = massa (kg)
g= 10 N/kg
h = hoogte (m)

Slide 9 - Slide

Hoeveelheid energie berekenen
Kinetische/bewegingsenergie
E = 1/2 m x v^2

m = massa (kg)
v = snelheid (m/s)


Slide 10 - Slide

Rekenvoorbeeld
Achter de Drieklovendam in China ligt het grootste stuwmeer ter wereld. Er stroomt per seconde 5900 m^3 (5,900 x 10^6 kg) water het meer in. Het hoogteverschil tussen het oppervlak van het meer en de onderkant van de stuwdam is 175 m. Bereken hoeveel zwaarte-energie het meer per seconde kan leveren. 
Zwaarte-energie: E = m x g x h
m = 5,900 x 10^6 kg
g = 10 N/kg
h = 175 m

E = 5,900 x 10 x 175 = 10 x 10^9 J

Slide 11 - Slide

Rekenvoorbeeld
Hans is aan het snowboarden. De massa van Hans en zijn snowboard samen is 80 kg. Hans glijdt een steile helling af. Aan het eind van de helling is zijn snelheid 15,0 m/s. Bereken hoe groot de kinetische energie van Hans op dat moment is.

Slide 12 - Slide

Wet van behoud van energie
Energie gaat NOOIT verloren
Alle energie wordt omgezet

Slide 13 - Slide

Rekenvoorbeeld
Van welke hoogte moet je een heiblok loslaten om met een snelheid van 4,0 m/s de heipaal te treffen?
Elektrische energie: E = P x t
Zwaarte-energie: E = m x g x h
Kinetische energie: E = 1/2 m x v^2

Slide 14 - Slide

Vluchthelling
Noodoplossing

Bij kapotte remmen van een vrachtwagen

Slide 15 - Slide

Rekenvoorbeeld
Hoe ver moet een noodhelling omhooglopen om een vrachtwagen die 90 km/h rijdt, tot stilstand te brengen? 

Slide 16 - Slide

Zelfstandig werken
Lees hoofdstuk 3.4 (blz. 54 t/m 59)
Maak opdracht: 

Slide 17 - Slide

Lesdoelen
  • Significante cijfers
  • De hoeveelheid energie berekenen
  • Wet van behoud van energie
  • Vluchthelling 

Slide 18 - Slide