KT 1F Werkwoordelijk gezegde

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat vind je van het plaatje?

Slide 2 - Slide

Lees de korte tekst
Wat weet je nu dat je eerder niet wist?
Opdracht: 
Kleur alle werkwoorden in de tekst rood. Heb je geen rood, gebruik dan geel of groen.

Slide 3 - Slide

Persoonsvorm en Onderwerp
Wat is de persoonsvorm en het onderwerp van zin 1 en 2 van de tekst?

Zin 1: Pv..........                        Zin 2:.PV.....................
OW..................                 OW:........................

Slide 4 - Slide

Wat ga je vandaag leren?

Vandaag ga je leren hoe je het werkwoordelijk gezegde in een zin kan vinden.

Eerst krijg je een korte uitleg en daarna kan je aan de slag met een paar oefenzinnen.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Het regent al de hele dag.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 7 - Open question

Is je fiets gestolen?
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 8 - Open question

Gisteren gingen wij in de vijver vissen met vrienden.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 9 - Open question

Onze zussen zijn samen aan het winkelen.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 10 - Open question

Het is buiten erg afgekoeld.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 11 - Open question

Samir heeft vandaag buiten gespeeld.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 12 - Open question

Mijn vader heeft in het restaurant gereserveerd.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 13 - Open question

Mama heeft de was gewassen.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 14 - Open question

Is de uitleg begrepen?

Slide 15 - Slide


Maak nu:
Bladzijde 208 
opdracht 1, en 2 

Ben je klaar?
Pak een blad met de extra opdrachten...


Slide 16 - Slide

Opdracht 1 en 2 nakijken.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Zijn er vragen?

Wat heb je vandaag geleerd?
Hoe vond je de les?

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Groepsopdracht
Groepen  van 4 .
Maak 4 zinnen.  Schrijf de zinnen op.
Zorg ervoor dat elk groepslid een zin maakt.
Schrijf van elke zin op:
 de persoonsvorm ( pv ),  het onderwerp ( ow ), 
het werkwoordelijk gezegde( wg )
Presenteeer jouw zinnen.
Welke groep had alles goed?


Slide 21 - Slide

Zijn er vragen?

Welke groep had alles goed?
Wat heb je vandaag geleerd?
Hoe vond je de les?

Slide 22 - Slide